Nederlands
16 WILO SE 09/2018
SCe (p-c)
Voor het regelingstype 'Druk constant' zijn er twee ver
-
schillende manieren om de basislastpomp in te stellen
1) Cascade – basislastpomp is altijd de 1e gestarte
pomp
2) Vario – basislastpomp is altijd de laatst gestarte
pomp
Kan alleen worden gewijzigd als de aandrijvingen
zijn uitgeschakeld.
Cascade/Vario
SCe NWB
(p-v)
Aantal pompen dat gestart is wanneer de installatie
opstart na stand-by. Het optimale aantal pompen
past zich vervolgens automatisch aan.
Dit kan worden gebruikt om sneller te voorzien in
grote waterbehoeften. Het aantal kan niet groter
zijn dan het aantal pompen dat tegelijkertijd moet
draaien.
1-4
Het parametermenu voor alle instellingen die van
invloed zijn op het bedrijf
Het instelmenu voor de gewenste waarden 1 en
alleen bij EXPERT menu ook voor de gewenste
waarde 2
De eerste gewenste waarde.
Met het regelingstype p-v komt deze waarde
overeen met de gewenste waarde bij maximaal
debiet (menu 1.2.1.3). De beginwaarde is
afhankelijk van de gebruikte pomp.
p-c:
0,0 ... 4,0 ...
Sensormeetbereik
p-v:
0,0 …
pompspecifiek ...
Sensormeetbereik
De tweede gewenste waarde.
Met het regelingstype p-v komt deze waarde
overeen met de gewenste waarde bij maximaal
debiet (menu 1.2.1.3). De beginwaarde is
afhankelijk van de gebruikte pomp.
0,0 ... 5,0 ...
Sensormeetbereik
p-v:
0,0 …
pompspecifiek ...
Sensormeetbereik
SCe NWB
(p-v)
Het maximale debiet voor de installatie. Bij actueel
debiet gelijk aan of groter dan deze waarde, wordt
de gewenste waarde bij maximaal debiet (menu
1.2.1.1 of 1.2.1.2) gebruikt. Als de waarde is
ingesteld op nul, berekent de controller
automatisch het maximale debiet.
De fabrieksinstelling is ingesteld op basis van de pomp.
0 … 999.9
SCe NWB
(p-v)
De gewenste waarde bij nuldebiet ten opzichte van
de gewenste waarde bij maximaal debiet.
De beginwaarde is afhankelijk van de gebruikte
pomp.
10 …
pompspecifiek …
100
Geldigheid Display Beschrijving Parameterbereik
Fabrieksinstelling