op dat moment ook Ja worden weergegeven. Druk op de Enter-toets om de kalibratie te
voltooien.
8. Accepteer (OK) of weiger (Cancel (annuleren)) de nieuwe kalibratiegegevens.
Standaardinstellingen meetconfiguratie
1. Instellingen instrument
Optie Beschrijving
Instrument-mode Kies tussen continue mode of monster-mode.
De continue mode wordt standaard gebruikt voor procesmetingen, terwijl de monster-
mode bedoeld is voor labmetingen van losse monsters met een klein volume zoals
blikken, flessen enzovoort.
Monstersoort Kies de monstersoort uit de beschikbare lijst.
2. Instellingen O2-kanaal
Optie Beschrijving
O2-gaseenheidstype Kies het gaseenheidstype uit de beschikbare lijst.
O2-gaseenheid Kies de weergave-eenheid uit de beschikbare lijst.
Alarm O2 hoog Vink het vakje aan om het alarm bij een te hoge meting te activeren.
Voer, indien geactiveerd, de waarde in van het hoge niveau waarbij het alarm in gang
wordt gezet. Als de meting deze waarde overschrijdt, dan wordt het alarm in gang
gezet.
Alarm O2 laag Vink het vakje aan om het alarm bij een te lage meting te activeren.
Voer, indien geactiveerd, de waarde in van het lage niveau waarbij het alarm in gang
wordt gezet. Als de meting lager is dan deze waarde, dan wordt het alarm in gang
gezet.
3. O2 geavanceerde instellingen
Optie Beschrijving
O2-meet-offset Voer indien gewenst een waarde (positief of negatief) in voor de meet-offset. Deze waarde
wordt dan gebruikt om de meting overeenkomstig in te stellen.
Nederlands 199
To Next Page
Loading...
Need help?
General
