Geëxporteerde bestanden
De volgende bestanden worden automatisch geëxporteerd van het instrument naar het USB-
apparaat voor massaopslag in een map van het hoogste niveau van de 3100:
• Alle tabellen met meetconfiguraties (*.cdm)
• Alle gebruikerstabellen (*.ndu)
• Alle oplosbaarheidstabellen (*.sol)
• Alle tabellen met gebruikersinstellingen (*.ius)
• Gegevens over de instrumentconfiguratie (InstrumentConf.txt)
• Gegevens over de metingen (Measurements.txt)
• Gegevens over het instrumentmodel (Model.txt)
• Een aantal interne bestanden (*.dat)
De volgende bestanden worden in de submappen CalibrationReports en Screenshots geplaatst:
• kalibratierapporten (O2CalibrationReport*.txt)
• schermafdrukken (View*.bmp)
De indeling van de tekstbestanden (extensie *.txt) is leesbaar voor de PC. Deze bestanden kunnen
geopend worden in de meeste tekstverwerkingsprogramma's en in spreadsheet- en andere
rapportageprogramma's.
De tabellen met meetconfiguraties en gebruikerstabellen kunnen gewijzigd worden met behulp van
de PC-software (zie Installatie van de PC-software op pagina 190).
Onderhoud instrument
1. Bordinformatie
Optie Beschrijving
Bordinformatie Deze optie is nuttig voor het opsporen van fouten en geeft informatie weer over het
moederbord, de meetkaart en de batterij.
2. Temperatuur controleren
Optie Beschrijving
Temperatuur
controleren
Deze optie is nuttig voor het opsporen van fouten en geeft de temperatuurlezingen
van de meetkaart, de draad, de batterij en het monster weer.
3. Kalibratie monstertemperatuur
Optie Beschrijving
Kalibratie monstertemperatuur Voor deze optie is een sensorsimulator vereist. Volg de instructies op het
scherm om de monstertemperatuur te kalibreren.
4. Overige
Optie Beschrijving
Log oorspronkelijke
gegevens
inschakelen
Vink het vakje aan om het vastleggen van oorspronkelijke gegevens in te schakelen,
wat nuttig is voor het opsporen van fouten.
Servicetimer
activeren
Vink het vakje aan om de servicetimeroptie te activeren.
Het instrument kan de gebruiker er dan automatisch aan herinneren dat de sensor
onderhoud nodig heeft.
Voer het Aantal dagen tussen servicebeurten in het daarvoor bestemde veld in.
Aan de hand hiervan wordt de datum voor de volgende sensorservicebeurt bepaald.
Als de functie geactiveerd is, selecteer dan de optie Servicetimer resetten telkens
als het instrument een servicebeurt heeft gehad. Hierdoor wordt de parameter
Laatste servicedatum automatisch op de huidige datum ingesteld.
Nederlands 201
To Next Page
Loading...
Need help?
General
