g027833
Figuur 64
1. Vleugel van het mes 3. Klemring
2. Mes 4. Mesbout
De maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen ( Figuur 65 ).
Opmerking: Houd daarbij de oorspronkelijke
hoek in stand.
Opmerking: Het mes blijft in balans als u van
beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal
verwijdert.
g000552
Figuur 65
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen.
2. Controleer de balans van het mes met een
mesbalans ( Figuur 66 ).
Opmerking: Als het mes horizontaal blijft, is
het in balans en geschikt voor gebruik.
Opmerking: Als het mes niet in balans is,
moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van
de vleugel ( Figuur 65 ).
g000553
Figuur 66
1. Mes 2. Mesbalans
3. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans
is.
De maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as ( Figuur 64 ).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes
moet naar de binnenzijde van de maaikast
wijzen om een goede maaikwaliteit te
garanderen.
2. Monteer de klemring (holle kant naar het mes
toe) en de mesbout ( Figuur 64 ).
3. Draai de mesbout vast met een torsie van 81
tot 108 N·m.
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
V oordat u het maaidek horizontaal afstelt moet u
eerst controleren of er verbogen maaimessen zijn,
en eventueel verbogen maaimessen verwijderen en
vervangen; lees Onderhoud van de maaimessen
( bladz. 48 ) voordat u dit doet.
Stel het maaidek eerst links/rechts horizontaal, en dan
kunt u voor/achter afstellen.
Eisen:
• De machine moet op een egaal vlak staan.
• Alle banden moeten de juiste spanning hebben,
zie Bandenspanning controleren ( bladz. 44 ) .
Controleren of de maaimessen
horizontaal staan
1. Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de messchakelaar uit en zet
de rijhendels naar buiten in de P ARKEERSTAND .
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3. Stel de maaihoogte in op 76 mm.
4. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal.
5. Meet tussen de buitenste snijranden en de
vlakke ondergrond ( Figuur 67 en Figuur 68 ).
Opmerking: Als beide afstanden groter zijn
dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; zie
Gelijkstellen in de breedterichting ( bladz. 52 ) .
50