Voor de inbedrijfstelling
- 96 - 10.13
26 27 28 11
25
Abb. 9: 2-Rols draadaanvoer sluiten
26 27 27 112828
25
25
Abb. 10: 4-Rols draadaanvoer sluiten
 Schakel het apparaat met hoofdschake-
laar 9 in.
29
Abb. 11: Draadinloopknop
 Houdt draadinloopknop 29 ingedrukt.
 Stel de aandrukkracht m.b.v. de regel-
schroeven 27 zodanig in dat de draadaan-
voerrollen 25 tijdens het vasthouden van
de lasdraadspoel nog net doordraaien. De
draad mag niet vastgeklemd of vervormd
worden.
A
B
C
A B C
juist aandrukkracht
te hoog
verkeerde draad-
aanvoerrol
Abb. 12: Draadaanvoerrollen
Opmerking voor de aanvoereenheid met 4
rollen:
 Stel de aandrukkracht van de draadaan-
voerrollen 25 op de kant van de draadin-
loopbuis 26 lager in dan op de kant van
de centrale aansluitbus 11, om de draad-
elektrode binnen de aanvoereenheid in
beweging te houden.
 De draadinlooptoets 29 net zolang inge-
drukt houden tot de draad op de pistool-
hals ca. 20 mm uitsteekt.
 Draai de bij de draaddikte passende
stroomtip in het laspistool en knip het uit-
stekende draaduiteinde af.