Voor de inbedrijfstelling
- 97 -10.13
12.7 Beschermgasesaansluiten
 Plaats de beschermgases 14 op de es-
senhouder en zet deze veilig vast met de
twee essenkettingen 1.
 Open het gasesventiel 32 meerdere ma-
len kort achter elkaar, om eventueel aan-
wezige vuildeeltjes uit te blazen.
 Sluit het reduceerventiel 13 op de be-
schermgases 14 aan.
 Schroef de beschermgasslang 5 op de
drukregelaar 13.
 Open het ventiel 32 van de beschermgas-
es 14.
 Schakel het apparaat met hoofdschake-
laar 9 uit.
 Druk de pistoolschakelaar in en houdt
deze ingedrukt.
 Schakel het apparaat met hoofschakelaar
9 in.
9 Het magneetventiel van het apparaat
wordt voor 10 seconden ingeschakeld.
 Stel de gashoeveelheid aan de instel-
schroef 35 van het reduceerventiel 13 in.
De gashoeveelheid wordt op de manome-
ter 34 weergegeven.
Vuistregel:
Gashoeveelheid = draaddiameter x 10 l/
min.
De inhoud van de es wordt op de in-
houdsmanometer 33 weergegeven.
33
13
34
1
35
14
32
5
Abb. 13: Beschermgases aansluiten