Voor de inbedrijfstelling
- 98 - 10.13
12.8 Draadelektrode omschakelen
 Wissel de draadaanvoerrollen. Kies hier-
voor de geschikte rollen
A B C
Abb. 14: Draadaanvoerrollen
A Aanvoerrol staal
B Aanvoerrol aluminium
C Aanvoerrol gekarteld (voor vuldraad)
Draad-Ø in mm / 10
A = aluminium
R = gekarteld (Rändel)
zonder kenm. = staal
Abb. 15: Identicatie draadaanvoerrollen
 Wissel de staalbrander om voor een ge-
schikte brander, of vervang de draadge-
leidingsspiralen.
Draadgeleidingsspiralen: (voor sta-
len of vuldraad)
 Verwijder de aanwezige draadgeleidings-
spiralen of kunststof kern en voer de
nieuwe draadgeleidingsspiraal in. (Neem
de gebruiksaanwijzing van de brander in
acht)
 Plaats leibuis 43 in de centrale bus.
Kunststof kern: (voor aluminium,
roestvrij stalen of CuSi-draad)
 Verwijder de aanwezige draadgeleidings-
spiralen of kunststof kern en voer de nieu-
we kunststof kern in. (Neem de gebruiks-
aanwijzing van de brander in acht)
 Verwijder leibuis 43 uit de centrale bus.
 Kort de uitstekende kunststof kern zoda-
nig in dat deze heel dicht tegen de draad-
aanvoerrol aankomt en schuif de dien-
overeenkomstig ingekorte steunbuis ter
stabilisatie over de uitstekende kunststof
kern.
Alle:
 Draai het laspistool vast en voer de draad-
elektrode in.
De bestelnummers van de reserve-
onderdelen zijn afhankelijk van het
laspistooltype en draaddiameter
en staan vermeld in de reserveon-
derdelenlijsten voor het laspistool.
42
40
41
39 38
25
17
43
7
44
Abb. 16: Draadgeleiding
7 Centrale bus
17 Centrale stekker (laspistool)
25 Draadaanvoerrol
38 Bevestigingsnippel (= klemgedeelte)
van kunststofgeleiders voor 4.0 mm en
4,7 mm uitwendige diameter
39 O-ring om gaslekkage te voorkomen
40 wartelmoer
41 kunststof kern
42 steunbuis voor kunststof kern met
uitwendige diameter van 4 mm. Bij
een uitwendige diameter van 4,7 mm
vervalt de steunbuis.
43 leibuis
44 draadgeleidingsspiraal