- 43 -
NEDERLANDS
INHOUD
1.ALGEMENEVEILIGHEIDVOORHETWEERSTANDSLASSEN ......................................43
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING ...................................................................44
2.1 BELANGRIJKSTE KENMERKEN .................................................................................44
2.2 ACCESSOIRES OP AANVRAAG .................................................................................44
3.TECHNISCHE GEGEVENS .................................................................................................44
3.1 KENTEKENPLAAT (FIG. A) ..........................................................................................44
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS (FIG. B) ............................................................44
4. BESCHRIJVING VAN DE PUNTLASMACHINE ................................................................44
4.1 GEHEEL EN PLAATSINNAME VAN DE PUNTLASMACHINE (FIG. C) .......................44
4.2 BESTURINGS- EN REGELORGANEN ........................................................................44
4.2.1 Bedieningspaneel (AFB. D1). ..............................................................................44
4.2.2Beschrijvingvandepictogrammen(AFB.D2). ...................................................44
4.2.3Modusvoorinstellingvandepuntlasparameters ................................................44
4.2.4 Moer voor compressie en regeling van de stroom (AFB. D3) .............................44
4.2.5Regelingvandedrukenmanometer(AFB.D4-alleenmod.PCP) ...................44
4.2.6Aansluitingenvoorluchtenwater(Afb.GenH) ..................................................45
4.3 BEVEILIGINGS- EN INTERLOCKFUNCTIES ..............................................................45
4.3.1Hoofdschakelaar .................................................................................................45
4.3.2 Starttoets “START” ..............................................................................................45
4.3.3SchakelaarcyclusNIETLASSEN/LASSEN ......................................................45
4.3.4 Thermische beveiliging (AL1) ..............................................................................45
4.3.5Beveiligingperslucht(AL6-alleenmod.PCP) ...................................................45
4.3.6 Beveiliging over- en onderspanning (AL3 en AL4) ..............................................45
5. INSTALLATIE ......................................................................................................................45
5.1 UITRUSTING ................................................................................................................45
5.2WIJZEVANOPHIJSEN(FIG.E) ...................................................................................45
5.3 PLAATSING ..................................................................................................................45
5.4 VERBINDING MET HET NET .......................................................................................45
5.4.1Waarschuwingen .................................................................................................45
5.4.2Verbindingvandevoedingskabelmetdepuntlasmachine(FIG.F) .....................45
5.4.3Stekkerenstopcontact ........................................................................................45
5.5 PERSLUCHTAANSLUITING (AFB. G) (alleen mod. PCP) ...........................................45
5.6 AANSLUITING VAN HET KOELCIRCUIT (AFB. H) ......................................................45
6.WEERSTANDSLASSEN .....................................................................................................45
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES .......................................................................................45
6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS ............................................................................46
6.3 PROCEDURE ...............................................................................................................46
6.4BEHEERVANDEPROGRAMMA’SINDEMODUS“EXPERT” ..................................46
6.4.1Depuntlasparametersopslaan ...........................................................................46
6.4.2Depuntlasparametersvaneenpersoonlijkprogrammawijzigen ........................46
6.4.3 Een programma oproepen ..................................................................................46
6.4.4 Een programma wissen ......................................................................................46
7.ONDERHOUD .....................................................................................................................46
7.1 GEWOON ONDERHOUD .............................................................................................46
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD ...............................................................................46
8.PROBLEMENOPLOSSEN .................................................................................................46
pag. pag.
APPARATUUR VOOR HET WEERSTANDSLASSEN VOOR INDUSTRIEEL EN
PROFESSIONEEL GEBRUIK.
Opmerking:Indetekstwordtdeterm“puntlasmachine”gebruikt.
1.ALGEMENEVEILIGHEIDVOORHETWEERSTANDSLASSEN
De operator moet voldoende opgeleid zijn voor een veilig gebruik van
de puntlasmachine en hij moet ingelicht zijn over de risico’s verbonden
met de werkwijzen van weerstandslassen, over de desbetreffende
beschermingsmaatregelen en noodprocedures.
De puntlasmachine (alleen in de versies met in werkingstelling met pneumatische
cilinder) is voorzien van een hoofdschakelaar met functies van noodgeval,
uitgerustmeteenhangslotvoordeblokkeringervanindestand“O”(open).
De sleutel van het hangslot moet uitsluitend aan de operator gegeven worden
dieervaringheefteneenopleidingheeftontvangenm.b.t.detakendiehemzijn
toevertrouwdenm.b.t.demogelijkegevarenverbondenmetdezewerkwijzevan
lassen en met het slordig gebruik van de puntlasmachine.
Inafwezigheidvandeoperatormoetdeschakelaarindestand“O”geplaatst
worden, geblokkeerd met het gesloten hangslot en zonder sleutel.
- De elektrische installatie uitvoeren volgens de voorziene normen en wetten
tegen arbeidsongevallen.
- De puntlasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Controleren of het stopcontact correct verbonden is met de beschermende
aarde.
- Geen kabels gebruiken met versleten isolatie of loszittende verbindingen.
- De puntlasmachine is vooringesteld aan een milieutemperatuur van de lucht
begrepentussen5°Cen40°Cenaaneenrelatievevochtigheidgelijkaan50%
totaantemperaturenvan40°Cenvan90%voortemperaturentot20°C.
- De puntlasmachine niet gebruiken op vochtige of natte plaatsen of in de
regen.
- De verbinding van de laskabels en gelijk welke ingreep van gewoon
onderhoud op de armen en/of elektroden moeten uitgevoerd worden met
een uitgeschakelde puntlasmachine die losgekoppeld is van het net van de
elektrische en pneumatische (indien aanwezig) voeding.
Dezelfde procedure moet gerespecteerd worden voor de aansluiting op
de waterleiding of op een koelunit met gesloten circuit (watergekoelde
puntlasmachines)eniniedergevalbijingrepenvanreparaties(buitengewoon
onderhoud).
- Op de puntlasmachines met in werkingstelling met pneumatische cilinder
moet de hoofdschakelaar geblokkeerd worden in de stand “O” met het
meegeleverde hangslot.
Dezelfde procedure moet gerespecteerd worden voor de aansluiting op
de waterleiding of op een koelunit met gesloten circuit (watergekoelde
puntlasmachines)eniniedergevalbijingrepenvanreparaties(buitengewoon
onderhoud).
- Het gebruik van de apparatuur is verboden op plaatsen met zones geklasseerd
metrisicovanontplofngwegensdeaanwezigheidvangas,stofofmist.
- Niet lassen op containers, bakken of buizen die vloeibare of gasachtige
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen schoongemaakt met gechloreerde
oplosmiddelenofindenabijheidvandezestoffen.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare stoffen (vb. hout, papier, vodden, enz.) uit de buurt van de
werkplaats houden.
- Hetjuistgelastestuklatenafkoelen!Hetstuknietplaatsenindenabijheid
van ontvlambare stoffen.
- Een adequate luchtverversing voorzien ofwel middelen gebruiken die
geschiktzijnvoordeafvoervandelasrookindenabijheidvandeelektroden;
menmoetsystematischtewerkgaanbijdebeoordelingvandelimietenvoor
de blootstelling aan de lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie
eninfunctievandetijdsduurvandeblootstelling.
- Deogenaltijdbeschermenmeteenspecialebeschermendebril.
- Beschermende handschoenen en kledij dragen die geschikt zijn voor de
operaties met weerstandslassen.
- Lawaai: Indien wegens bijzonder intensieve lasoperaties een niveau van
dagelijksepersoonlijkeblootstelling(LEP,d)datgelijkisaanofgroterisdan
85db(A) wordt bereikt, ishet gebruik verplicht van adequate persoonlijke
beschermingsmiddelen.
- De doorgang van de stroom van het puntlassen veroorzaakt het ontstaan van
elektromagnetischevelden(EMF)diezichbevindenindenabijheidvanhet
circuit van puntlassen.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige medische
apparatuur (vb. Pace-maker, respirators, metalen prothesen, enz.).
Er moeten adequate bschermende maatregelen getroffen worden voor de
dragersvandezeapparatuur.Zoalsbijvoorbeelddetoegangverbiedennaarde
gebruikszone van de puntlasmachine.
Deze puntlasmachine voldoet aan de technische standaard van het product voor
het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor professionele doeleinden.
Het voldoen aan de basislimieten m.b.t. de menselijke blootstelling aan de
elektromagnetischeveldenineenhuiselijkesituatieisnietgegarandeerd.
De operator moet de volgende procedures volgen teneinde de blootstelling aan
deelektromagnetischeveldenteverminderen:
- De twee kabels van puntlassen (indien aanwezig) zo dicht mogelijk
bevestigen.
- Hethoofdenderompvanhetlichaamzovermogelijkvanhetcircuitvan
puntlassen houden.
- De kabels van puntlassen (indien aanwezig) nooit rond het lichaam wikkelen.
- Niet puntlassen met het lichaam temidden van het circuit van puntlassen.
Beide kabels langs dezelfde kant van het lichaam houden.
- De retourkabel van de stroom van puntlassen (indien aanwezig) verbinden
methetstukdatmoetgepuntlastworden,zodichtmogelijkbijdelasnaadin
uitvoering.
- Nietpuntlassenindenabijheidvan,zittendofsteunendopdepuntlasmachine
(minimumafstand:50cm).
- Geen ferromagneticsche voorwerpen in de nabijheid van het circuit van
puntlassen laten.
- Minimumafstand:
-d=40cm(Fig.I);
- ApparatuurvanklasseA:
Deze puntlasmachine voldoet aan de vereisten van de technische standaard
van het product voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor
professionele doeleinden.
Hetvoldoenaandeelektromagnetischecompatibiliteitinhuiselijkegebouwen
enindiegenedierechtstreekszijnaangeslotenopeenvoedingsnetmetlage
spanningdatdestroomlevertvoordegebouwenvoorhuiselijkgebruikisniet
gegarandeerd.
VOORZIEN GEBRUIK
De installatie moet gebruikt worden voor het puntlassen van een of meerdere
platen in staal of met een laag koolstofgehalte, met variabele vorm en afmetingen
in functie van de uit te voeren bewerking.
RESTRISICO’S
RISICO VAN VERPLETTEN VAN DE BOVENSTE LEDEMATEN
DE HANDEN NIET IN DE NABIJHEID VAN ONDERDELEN IN BEWEGING
PLAATSEN!
De werkwijzen van de de puntlasmachine en de variabiliteit van vorm en
afmetingen van het stuk in bewerking belemmeren het maken van een
geïntegreerde bescherming tegen het gevaar van verpletten van de bovenste
ledematen:vingers,handen,voorarmen.
Het risico moet beperkt worden door de volgende voorzorgsmaatregelen te
treffen:
- Deoperatormoetervaringhebbenofopgeleidzijnoverdewerkwijzenvan