Variomat Touch — 09.09.2022-Rev. C
Nederlands —
9.2 Heringebruikname
Kans op letsel door startende pomp
Bij het starten van de pomp kunnen zich verwondingen aan de hand
voordoen wanneer u de pompmotor met een schroevendraaier op het
ventilatorwiel aandraait.
• Schakel de pomp spanningsvrij voordat u de pompmotor op het
ventilatorwiel met de schroevendraaier aandraait.
OPGELET
Beschadiging van het apparaat door startende pomp
Bij het starten van de pomp kan deze worden beschadigd wanneer u de
pompmotor met een schroevendraaier op het ventilatorwiel aandraait.
• Schakel de pomp spanningsvrij voordat u de pompmotor op het
ventilatorwiel met de schroevendraaier aandraait.
Na een langere stilstandperiode (apparaat losgekoppeld van de voeding of in
de stopmodus) kan het gebeuren dat de pompen vastzitten. Draai daarom vóór
de ingebruikname van de pompen met een schroevendraaier op het
ventilatorwiel van de pompmotoren.
Opmerking!
Een vastzitten van de pompen tijdens de werking kan worden
voorkomen door na 24
uur stilstand gebruik te maken van de
geforceerde opstartfunctie.
10 Besturingseenheid
10.1 Bediening van het bedieningspaneel
1 Meldingsregel 8 Weergegeven waarde
2
Knoppen "▼" / "▲"
• Cijfers instellen.
9 Knop "Handbediening"
• Voor functionele tests.
3
Knoppen "" / ""
• Cijfers selecteren.
10 Knop "Stopmodus"
• Voor de inbedrijfstelling.
4 Knop "OK"
• Invoer
bevestigen/kwiteren.
• Navigeren door het
menu.
11
Knop "Automatische
bedrijfsmodus"
• Voor continu gebruik.
5
Schuifbalk "omhoog" /
"omlaag"
• Bladeren door het
menu.
12 Knop "Setup menu"
• Voor het instellen van
parameters.
• Foutgeheugen.
• Parametergeheugen.
• Weergave-instellingen.
• Info over het basisvat.
• Info softwareversie.
6 Knop "Terug bladeren"
• Annuleren.
• Terugkeren naar het
hoofdmenu.
7
Knop "Helpteksten
weergeven"
• Weergave van
helpteksten.
13 Knop "Info menu"
• Weergave van algemene
informatie.
10.2 Aanraakscherm kalibreren
Als de aanraakknoppen niet juist reageren, kunt u het aanraakscherm
kalibreren.
1. Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
2. Raak met uw vinger voor langere tijd het aanraakscherm aan.
3. Zet de hoofdschakelaar aan terwijl u het aanraakscherm aanraakt.
– De besturing gaat bij de start van het programma automatisch naar
de functie "Update / Diagnostics".
4. Tik op de knop "Aanraakfunctie kalibreren".
5. Tik achtereenvolgens op de getoonde kruisen op het aanraakscherm.
6. Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar uit en vervolgens weer
aan.
Het aanraakscherm is volledig gekalibreerd.
10.3 Instellingen in de besturing tot stand brengen
De instellingen in de besturing kunnen worden tot stand gebracht
onafhankelijk van de geselecteerde en actieve bedrijfsmodus.
10.3.1 Gebruikersmenu
10.3.1.1 Overzicht gebruikersmenu
De installatiespecifieke waarden kunnen worden gecorrigeerd of opgevraagd
via het gebruikersmenu. Tijdens de eerste inbedrijfstelling moeten eerst de
fabrieksinstellingen worden aangepast aan de specifieke voorwaarden van de
installatie.
hrijving van de bediening, 10.1 "Bediening van het
bedieningspaneel", 349.
Er is een PM-code van drie cijfers toegewezen aan de afzonderlijke instelopties
001 Taal kiezen
003 Datum instellen
Nulijking uitvoeren
– Het basisvat moet leeg zijn
– Er wordt gecontroleerd of het signaal van de niveaumeting
overeenkomt met het gekozen basisvat.
005 Min. werkdruk P
0
instellen, 8.2 "Schkelpunten Variomat",
345.
Ontgassing >
010 • Ontgassingsprogramma
– Geen ontgassing
– Permanente ontgassing
– Intervalontgassing
– Naloopontgassing
011 • Duur permanente ontgassing