3 Plaatsing en installatie
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
127
Daikin Altherma EHS(X/H)(B)-D
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
008.1451099_00 – 07/2020
De installatieplaats van de binnenunit moet voldoen aan de
volgende minimumvereisten (zie ook "1.2.3 Plaatsingsruimte voor
het apparaat"[4120]).
Plaatsingsoppervlak
▪ De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende
draagvermogen van de ondergrond van 1050 kg/m² plus
veiligheidsmarge hebben. Installeer indien nodig een voetstuk.
▪ Installatiematen in acht nemen (zie "3.1 Afmetingen en
aansluitmaten"[4125]).
Minimale afstand
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
De kunststof opslagwand van de binnenunit kan onder
invloed van externe hitte (>80°C) smelten en in extreme
gevallen vlam vatten.
▪ De binnenunit alleen met een minimale afstand van
1 m van andere warmtebronnen (>80°C) (bijv.
elektrisch verwarming, gasverwarming, schoorsteen)
en brandbaar materiaal installeren.
VOORZICHTIG
Als de binnenunit niet voldoende ver onder de vlakke
zonnecollectoren wordt geïnstalleerd (bovenste rand van
de boiler ligt hoger dan de onderste rand van de collector),
kan het drukloze zonne-energie-systeem buiten niet
volledig leeglopen.
▪ De binnenunit bij aansluiting op de zonne-
energievoorziening voldoende laag ten opzichte van de
vlakke plaatcollectoren installeren (minimaal afschot
van de aansluitleidingen voor zonne-energie in acht
nemen).
Aanbevolen minimale afstanden:
Tot de wand: (achterkant) ≥100mm, (zijkanten) ≥500mm
Tot de plafond: ≥1200mm, minimaal 480mm.
Afstanden tot de buitenunit:
Bij de keuze van de installatieplaats moet rekening worden
gehouden met de specificaties uit tabel " 3‒1 "[4127].
3‒1
Maximale lengte van de koudemiddelleiding tussen
binnen- en buitenunit
30m
Minimale lengte van de koudemiddelleiding tussen
binnen- en buitenunit
3m
Maximaal hoogteverschil tussen binnen- en
buitenunit
20m
3.3.2 Apparaat plaatsen
WAARSCHUWING
De binnenunit is topzwaar wanneer deze niet gevuld is en
kan tijdens het transport omvallen. Daardoor kunnen
personen in gevaar raken of het apparaat beschadigd
worden.
▪ De binnenunit goed borgen, voorzichtig transporteren,
handgrepen gebruiken.
Voorwaarde
▪ De installatieplaats voldoet aan de betreffende landspecifieke
voorschriften en de in "3.3.1 Installatieplaats kiezen" [4 126]
beschreven minimumvereisten.
Plaatsing
1 Verpakking verwijderen en milieuvriendelijk wegdoen.
2 Bij de boiler de afdekpanelen (pos. b) verwijderen en de
draadeinden (pos. c) uit de openingen schroeven waar de
handgrepen moeten worden gemonteerd.
3 Handgrepen (pos.a) in de vrijgekomen tapgaten schroeven.
4 Binnenunit voorzichtig naar de installatieplaats transporteren,
handgrepen gebruiken.
3‒4 Handgrepen monteren
a Handgreep
b Afdekking
c Draadeinde
d Montagesleutel
5 Binnenunit op de installatieplaats installeren.
▪ Bij plaatsing in kasten, achter luiken of andere nauwe situaties
moet er voor voldoende ventilatie (bijv. met ventilatieroosters)
worden gezorgd. Als de totale koudemiddelvulling in het
systeem ≥1,84 kg is, moet aan verdere eisen voor de
ventilatieopeningen worden voldaan (zie "6.4 Minimale
vloeroppervlakte en ventilatieopeningen"[4148]).