194
13. Het systeeminstelmenu „System setup“
In het systeeminstelmenu worden eerst de basisinstellingen van de afstandsbediening ingesteld. Deze instellingen
hebben geen betrekking tot afzonderlijke modellen. De specifieke instellingen van de afzonderlijke modellen worden
pas daarna in het functie-instelmenu (zie hoofdstuk 14) uitgevoerd.
Om naar het systeeminstelmenu te gaan, drukt u bij ingeschakelde zender
op het scrollwiel en houdt u dit gedurende ca. 1 seconde ingedrukt. De
bedrijfsweergave op het scherm verandert naar de menuweergave. Het
selectievenster rond het afstandsbedieningssymbool toont u dat u bij deze
instelling het systeeminstelmenu (system setup) kunt oproepen.
Druk kort op de scrollwieltoets of de toets „OK“ om naar het
systeeminstelmenu te gaan.
De eerste 6 menupunten van het systeeminstelmenu worden nu op het
scherm weergegeven.
De volgende instelfuncties staan nu in het systeeminstelmenu ter beschikking:
Functie Schermweergave
Modelgeheugen selecteren „Model select“
Modelnaam instellen „Model name“
Modeltype selecteren „Type select“
Modelgeheugen kopiëren „Model copy“
Modelgeheugen wissen „Model reset“
Als instructeurzender gebruiken „Trainer mode“
Als leerlingzender gebruiken „Student mode“
Stuurknuppelbezetting „Sticks mode“
Schermhelderheid „LCD brightness“
Zendersoftwareversie „Firmware ver.“
Zendersoftware update „Firmware update“
Herstellen van de fabrieksinstellingen „Factory reset“
Afbeelding 14