230
16. Bindingsfunctie
Zender en ontvanger zijn al in de fabriek op elkaar afgestemd en kunnen meteen gebruikt worden. Hernieuwde
binding is alleen nodig na vervanging van een ontvanger of zender of voor het opheffen van storingen.
Omdat andere fabrikanten verschillende coderings- en decoderingsmethoden gebruiken, kunnen zender en ontvanger
niet gecombineerd en gebruikt worden met producten van andere firma’s.
Binding opnieuw tot stand brengen:
Om de binding tussen zender en ontvanger opnieuw tot stand te brengen moet de bindingsstekker (1) aan de aansluit
„BAT“ van de ontvanger worden aangesloten. De ontvangervoedingsspanning (2) kan aan een willekeurige uitgang
CH1 - CH6 worden aangesloten. De ontvanger en de afstandsbedieningszender moeten zich in de onmiddellijke
omgeving van elkaar (max. 1 m afstand) bevinden.
• Schakel de ontvangervoedingsspanning in. De LED (3) in de
ontvanger knippert en toont u zo de bindingsmodus.
• Druk op de bindingstoets (4) op de zender, houd de toets
ingedrukt en schakel de zender met de aan-/uitschakelaar in.
• De LED (3) in de ontvanger licht nu permanent op en toont u zo
de succesvolle koppeling tussen zender en ontvanger.
• Schakel de voedingsspanning van de ontvanger uit en ontkoppel
de bindingsstekker.
• Schakel de zender uit.
• Sluit alle servo’s aan de ontvanger aan en verbind de
stroomvoorziening van de ontvanger opnieuw met de aansluiting
„BAT“.
• Controleer de werking van de ontvangstinstallatie en de servo’s.
De binding is daarmee afgesloten en de ontvanger, resp. servo’s moeten nu opnieuw op de stuursignalen
van de zender reageren. Als dit niet het geval is, herhaalt u de binding-procedure.
Afbeelding 48
To Next Page
Loading...
Need help?
General
