Inbedrijfstelling
- 112 - 10.13
13.3 Stroom-/spanningsweergave
De werkelijke waarden voor lasspanning en
lasstroom worden tijdens het lassen en na
het lassen (Hold-functie) weergegeven.
Deze waarden kunnen in de grasche dis-
play apart of gezamenlijk worden weerge-
geven.
Mogenlijke weergaves:
Lasspanning en lasstroom
Lasspanning
Lasstroom
Afb. 17: Displaymodus
Displaymodus wijzigen
 Druk op de toets menu 48.
 Kies het menupunt „displaymodus” door
het draaien van de bedienknop 52.
 Bevestig het menupunt „displaymodus”
door het indrukken van bedienknop 52.
 Kies de gewenste weergave door het
draaien van de bedienknop 52.
 Bevestig de gewenste weergave door het
indrukken van bedienknop 52.
9 Als de displaymodus is gewijzigd, wordt
voor ca. 2 seconden een voorbeeld van
de gekozen weergave getoont in de dis-
play.
13.4 Laspistool met
afstandsbediening
65 66 67
Afb. 18: Laspistool PowerMaster
65 Laspistool-display
Aanduiding van de actuele schakel-
stand of draadaanvoersnelheid. In de
Tiptronicmodus wordt de actuele Job
weergegeven.
66 Laspistool-kiepschakelaar
Verandering van de parameterwaar-
den schakelstand en draadaanvoer-
snelheid.
In de Tiptronic-modus kan tussen de
actieve Jobs worden omgeschakeld.
67 Laspistooltoets „Modus”
Door lang indrukken (minimaal 2 sec.)
wordt tussen Tiptronic- en de normale
modus omgeschakeld. In de normale
modus wordt door kort drukken tussen
draadaanvoersnelheid, schakelstand
en materiaaldikte (bij gekozen kenlijn)
omgeschakeld.
13.5 Werkingswijzedeactivieren
De werkingswijzen puntlassen en interval-
lassen kunnen in het menu gedeactiveerd
worden en zijn aansluitend met de toets
werkingswijze 47 niet meer te kiezen.
 Druk op de toets menu 48.
 Kies het menupunt „Opties” door het
draaien van bedienknop 52.
 Bevestig het menupunt „Opties” door het
indrukken van bedienknop 52.
 Kies het te deactiveren menupunt „Inter-
vallassen” of „Puntlassen” door draaien
van de bedienknop 52 uit.