Verhelpen van storingen
- 125 -10.13
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Vlamboog of kortslui-
ting tussen stroomtip
en gasmondstuk
Er heeft zich een spattenbrug
tussen stroomtip en gasspuit-
stuk gevormd
Met geschikte speciale tang ver-
wijderen
Onrustige vlamboog
Stroomtip past niet bij de draaddi-
ameter of de stroomtip is versleten
Controleren, eventueel vervangen
Bedieningspaneel is
volledig donker
Fase ontbreekt Apparaat op een ander stopcon-
tact controleren. Voedingskabel
en netzekeringen controleren
Beschermgas ont-
breekt
Gases is leeg Vervangen
Laspistool is defect Controleren, eventueel vervangen
Drukregelaar is vuil of defect Controleren, eventueel vervangen
Gasesklep is defect Gases vervangen
Beschermgas wordt
niet uitgeschakeld
Gasklep is vuil of klemt
Laspistool en het reduceerventiel ver-
wijderen, het gasventiel met perslucht
tegen de stroomrichting in uitblazen
Aanvoer van be-
schermgas is ontoe-
reikend
Verkeerde hoeveelheid be-
schermgas op de drukregelaar
ingesteld
Hoeveelheid beschermgas vol-
gens bedieningshandleiding in-
stellen
Drukregelaar is vuil Diffusor controleren
Laspistool, gasslang is verstopt of lekt
Controleren, eventueel vervangen
Door tocht wordt het bescherm-
gas weggeblazen
Zorgen dat er geen tocht ontstaat
Lasvermogen is ver-
minderd
Fase ontbreekt Apparaat op een ander stopcon-
tact controleren, de voedingskabel
en de netzekeringen controleren
Het massacontact met het werk-
stuk is onvoldoende
Zorgen voor een blanke massa-
verbinding
Werkstukkabel niet goed in het
apparaat gestoken
Massastekker op het apparaat
door rechtsomdraaien borgen
Laspistool is defect Repareren of vervangen
Stekker van de mas-
sakabel wordt heet
Stekker is niet door rechtsom-
draaien geborgd
Controleren
Aanvoereenheid
heeft een verhoogde
draadslijtage
Draadaanvoerrollen passen niet
bij de draaddiameter
Juiste draadaanvoerrollen plaat-
sen
Verkeerde aandrukkracht op
aanvoereenheid
volgens bedieningshandleiding
instellen
Tab. 2: Verhelpen van storingen