222
NL
Tijdens deze fase recupereert de regeleenheid de gegevens van de installatie.
3TKIPIX+IIJMRHI^IJEWIKIIRGSQQERHSWXSXHITSSVXHIQERSIYZVIZSSV
opening en sluiting volledig uitgevoerd heeft.
De inschakeling van een van de twee eindschakelaars staat de onmiddellijke
recuperatie van de positie toe.
19 Test
(IXIWXQSIX[SVHIRYMXKIZSIVHHSSVKIO[EPMƼGIIVHXIGLRMWGLTIVWSRIIP
De installateur moet de impactkrachten meten en moet op de
bedieningsregeleenheid de waarden van de snelheid en het koppel selecteren
die aan de gemotoriseerde deur of poort toestaan dat de beperkingen worden
gerespecteerd die zijn aangeduid in de normen EN 12453 en EN 12445.
Controleer dat de aanwijzingen worden gerespecteerd die zijn aangeduid in
Hoofdstuk 1 "ALGEMENE WAARSCHUWINGEN.
• Schakel de voeding in.
• Controleer dat alle aangesloten bedieningen correct werken.
• Controleer de slag en de vertragingen.
• Controleer dat de veiligheden correct ingrijpen.
• Schakel de netvoeding uit en opnieuw in. Controleer of de fase van de
terugwinning van de positie correct wordt voltooid.
• Controleer de afstelling van de eindschakelaars (indien geïnstalleerd).
• Controleer de correcte werking van het deblokkeersysteem (enkel voor
H70/104AC).
20 Inbedrijfstelling
De installateur is verplicht om het technische dossier van de installatie op te
WXIPPIR IR LIX QMRWXIRW NEEV XI FI[EVIR HEX LIX FIHVEHMRKWWGLIQE HI
XIOIRMRKIRHIJSXSWZERHIMRWXEPPEXMIHIVMWMGSEREP]WIIRHIEERKIRSQIR
STPSWWMRKIR HI ZIVOPEVMRK ZER SZIVIIRWXIQQMRK ZER HI JEFVMOERX ZER EPPI
EERKIWPSXIRETTEVEXIRHILERHPIMHMRKZERIPOETTEVEEXIRSJEGGIWWSMVIIR
het onderhoudsplan van de installatie bevat.
Bevestig een plaat op de gemotoriseerde poort of deur die de gegevens van
HIEYXSQEXMWIVMRKHIREEQZERHITIVWSSRHMIZIVERX[SSVHIPMNOMW ZSSVHI
MRFIHVMNJWXIPPMRKLIXWIVMIRYQQIVLIXFSY[NEEVIRHI')QEVOIVMRKFIZEX
Bevestig een plaat en/of label met de aanduidingen van de bewerkingen om het
systeem handmatig te ontgrendelen.
6IEPMWIIVIRSZIVLERHMKEERHIIMRHKIFVYMOIVHIZIVOPEVMRKZERSZIVIIRWXIQQMRK
de instructies en de waarschuwingen voor het gebruik en het onderhoud.
'SRXVSPIIV HEX HI IMRHKIFVYMOIV HI GSVVIGXI EYXSQEXMWGLI LERHQEXMKI IR
noodwerking van de installatie heeft begrepen.
Informeer de eindgebruiker over de gevaren en risico's die aanwezig kunnen
zijn.