b. Voor benedenwaartse leidingen
Gasleiding
Uitdrijfgat
Basis
Kabels
Vloeistoeiding
? OPMERKING
Zorg ervoor dat de kabels niet direct contact maken met de
leidingen.
c. Voor leidingen aan de achterkant
Achterdeksel
? OPMERKING
Verwijderdeklepvandeachtersteleidingonderdeachterklepen
verwijder hetonderdeellangsdespleet.
2 Bevestig de leidingklep om te voorkomen dat water in de
unit loopt. Dicht de gaten af waar leidingen en bedrading
doorheen lopen met een isolatiemiddel (niet meegeleverd).
3 Als de niet-meegeleverde leidingen rechtstreeks op de
sluitventielen worden aangesloten, is het raadzaam een
buizenbuiger te gebruiken.
4 Controleer of de sluitventielen volledig zijn gesloten voordat
u de leidingen aansluit.
5 Sluit de niet-meegeleverde koudemiddelleidingen aan op de
binnen- en buitenunit. Breng een dunne laag olie aan op het
oppervlak van de opgetrompte moer en de leiding voordat u
de moer vastdraait.
6 Dicht de opening tussen het uitdrijfgat en de
koudemiddelleidingen af met isolatiemateriaal, nadat u de
koudemiddelleiding hebt aangesloten.
7 Bedien het sluitventiel overeenkomstig de onderstaande
afbeelding.
Sluitventiel buitenunit
Spindelmodel
Spindelafsluiter
Opgetrompte moer
Kap
Controlekoppeling voor uitlaat
Gesloten bij levering
Aanhaalmoment (Nm)
Vloeistofklep 7-9 33-42
33-42 14-18
Gasklep 9-11 68-82
Spindelmodel
Nr. Beschrijving Opmerkingen
Kap
Zeskantsleutel Hex 4 mm
Koudemiddelleiding Niet-meegeleverd
Opgetrompte moer
Druk koelmiddel Naar buitenunit
Oppervlak steun Volledig gesloten positie
Terugslagverbinding
Alleen de vulslang kan worden
aangesloten
Inlaatkap
O-ring Rubber
Spindelafsluiter
Openen - tegen de wijzers van de klok in
Sluiten - met de wijzers van de klok mee
Geen twee spanners
aanbrengen op deze
positie. Anders kan
lekkage ontstaan
Afsluiter
(spindelmodel)
Opgetrompte
moer
KOELMIDDELLEIDINGEN & HOEVEELHEID KOELMIDDEL