7.3Periodiek onderhoud
Het periodiek onderhoud moet worden uitgevoerd:
• bij aanvang van het maaiseizoen;
• als de machine voor langere tijd buiten gebruik wordt
gesteld;
• tijdens het maaiseizoen als de machine zeer intensief
wordt gebruikt.
- Smeer de machine op alle punten zoals eerder aangegeven
in § 7.2 “Smering”.
- Smeer de drukstiften van de gaffelvergrendeling van de
koppelingsassen in met vet.
- Controleer of de koppelingsassen gemakkelijk in- en uit-
schuifbaar zijn.
Een beschadigde koppelingsas kan overmatige slijtage aan
de machine en trekker veroorzaken.
- Controleer de machine op beschadigingen en gebreken.
- Controleer de conditie van de slijtplaten, maaischijven en
messen. (Vervangen van messen: zie § 7.4.)
- Controleer de tandwielkasten op lekkage.
(Verversen van olie: zie § 7.5.)
- Controleer of de mesbouten goed vastzitten (fig. 21).
Aanhaalmoment 50-60 Nm (5-6 kgm).
- Controleer of de maaischijven goed vastzitten (fig. 21).
Het aanhaalmoment van de kroonmoer is 150-250 Nm
(15-25 kgm). De splitpen waarmee de kroonmoer wordt
geborgd, mag niet boven het drukstuk uitsteken.
Tip: de moer mag niet teruggedraaid worden, draai
verder totdat de splitpen gemonteerd kan worden.
- Controleer de spanning van de V-snaren.
Open daartoe de snarenkast. De spanning moet zo zijn dat
elke snaar in het midden tussen de poelies, met een kracht
van 70 N (7 kg) ca. 10 mm ingedrukt kan worden (fig. 22).
Het verdient aanbeveling om de spanning van de V-snaren
weg te nemen als de machine langere tijd niet zal worden
gebruikt.
- Controleer de bandenspanning.
De wielen dienen een spanning van ca. 300 kPa (3,0 bar) te
hebben.
17
21
22
50 - 60 Nm
(5 - 6 kgm)
150 - 250 Nm
(15 - 25 kgm)
10 mm
70 N
(7 kg)