C KNEUZER INSTELLINGEN
C.1Verplaatsen van de kneusrotor
Wanneer de kneuzer in een lang gewas regelmatig verstopt
raakt, is het aan te bevelen de kneusrotor naar achteren te
plaatsen. Dit is als volgt uit te voeren:
- Open de snarenkast om de snaren te kunnen ontspannen.
- Ontspan de snaren.
- Demonteer het draadeind van de spaninrichting door de
bout A (fig. C-1) te verwijderen.
- Demonteer in zijn geheel de bovenste bout B (fig. C-2) van
het lagerblok (links en rechts).
- Draai de onderste bout van het lagerblok gedeeltelijk los.
- Verplaats de kneusrotor naar achter, van positie
naar
positie
(of omgekeerd), zet dan beide bouten weer vast.
- Monteer het draadeind van de spaninrichting.
- Span de snaren. Stel de snaarspanning zodanig af, dat een
kracht van 70 N (7 kg) op het midden van de snaar een
indrukking van 10 mm geeft (fig. C-1).
- Sluit en vergrendel de snarenkast.
C.2Rotortoerental
De machine is leverbaar met een extra aandrijfpoelie
(accessoire) voor de kneusrotor. Met de andere aandrijfpoelie
kan een ander rotortoerental worden gekozen door de poelies
te verwisselen.
Verwissel de poelies als volgt:
- Open de snarenkast.
- Neem de spanning weg van de v-snaren en verwijder ze.
- Draai de twee inbusbouten B (fig. C-1) uit de poelie en
plaats één van de twee bouten in het middelste van de drie
gaten in de poelie.
- Draai de inbusbout aan tot de poelie los komt van de
klembus.
- Verwijder de klembus en de poelie.
- Monteer de andere poelie in lijn met de bovenste poelie en
zet de inbusbouten vast met een aanhaalmoment van 50 Nm
(5 kgm). Geef daarna met een hamer een tik tegen de poelie
en trek de inbusbouten nogmaals na met 50 Nm (5 kgm).
25Bijlage C
C-1
A
C-2
B
10 mm
70 N
(7 kg)
B