41 NL
12.3.5 Alarmgrenzen
Hoge temperatuur
In deze functie kunt u vastleggen, boven welke maximale temperatuur een
uitgang van het type „Hoge temperatuur” schakelt. (Zie ook menupunt
„Uitgangen”). Een waarde van 0°C tot 50°C kan worden ingesteld
(vooringstelling 40°C).
Lage temperatuur
In deze functie kunt u vastleggen, onder welke minimale temperatuur een
uitgang van het type „Lage temperatuur” schakelt (zie ook menupunt
„Uitgangen”). Een waarde van 0 °C tot 50 °C kan worden ingesteld
(vooringstelling 5 °C).
Lage spanning
In deze functie kunt u vastleggen, onder welke minimale bedrijfsspanning
een uitgang van het type „Lage spanning” schakelt (zie ook menupunt
„Uitgangen”). Onderschrijdt de bedrijfsspanning deze waarde, dan wordt een
melding „Lage spanning” in het logboek opgeslagen. Een waarde van 8 V tot
24 V kan worden ingesteld (vooringstelling 10 V).
Laag GSM-signaal
In deze functie kunt u vastleggen, onder welke minimaal GSM-signaal een
uitgang van het type „Laag GSM-signaal” schakelt (zie ook menupunt
„Uitgangen”). Onderschrijdt het GSM-signaal deze waarde, dan wordt een
melding „Laag GSM-signaal” in het logboek opgeslagen. Een waarde van 1
tot 7 kan worden ingesteld (vooringstelling 3). Dit is een equivalent voor de
balk met de signaalsterkte op een mobiel apparaat (zie ook menupunt
Testopties GSM testen Signaalsterkte).
12.3.6 Opnameopties
Long Play
Indien geactiveerd (AAN) hebben gesproken berichten een maximale
opnameduur van 30 seconden.
Indien gedeactiveerd (UIT) hebben gesproken berichten een maximale
opnameduur van 15 seconden. De opnames hebben dan echter een betere
kwaliteit (voorinstelling).
Automatische opname
Met deze optie is het in het geval van een alarm mogelijk om geluiden of
stemmen in de omgeving van het apparaat op te nemen.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
