13
3.6 - Aansluiting van andere inrichtingen aan de
besturingseenheid
Als er meer inrichtingen in de installatie moeten worden gevoed, kunnen deze
aan de besturingseenheid worden aangesloten op de klemmen “P.P. (positief)”
en “STOP (negatief)” (afb. 14). De voedingsspanning is 24 Vcc (-20% ÷ +20%)
met maximale beschikbare stroom van 1A. Belangrk - Sluit geen inductieve
ladingen aan.
3.7 - Fotocellen
Dankz het Bluebus-systeem kan de besturingseenheid de fotocellen in de
installatie herkennen, door de adressering van de betreffende draadbruggen
te regelen (raadpleeg Tabel 2) en kan daarnaast de correcte waarde van de
functie “obstakeldetectie” toewzen. De adressering moet zowel voor de TX-
als de RX-fotocel worden uitgevoerd, door de draadbruggen op dezelfde wze
op beide te plaatsen en te controleren of er geen andere paren fotocellen met
hetzelfde adres aanwezig zn. De fotocellen kunnen worden geïnstalleerd zoals
aangegeven in afb. 15.
Belangrk – Nadat de fotocellen zn geïnstalleerd of verwderd, moet het
aanleren van de inrichtingen opnieuw worden uitgevoerd, zoals beschreven in
paragraaf 3.12.
14
Opmerkingen
- Het is mogelk om aan de Bluebus-ingang twee fotocellen aan te sluiten met
besturingsfunctie “open FA1” en “open FA2” (de draadbrug A aan de achterkant
van de TX- en RX-printplaten moet worden verwderd). Dit zorgt ervoor dat, als
de fotocellen ingrpen, de besturingseenheid opdracht zal geven tot openen.
Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding van de fotocellen.
- Het is niet mogelk om op dezelfde installatie meerdere adressen van hetzelfde
type te hebben.
TABEL 2 - ADRESSEN VAN DE FOTOCELLEN
Fotocel Bruggen
FOTO Fotocel h = 50 met ingrijpen tijdens
sluiting (ingrijpen tijdens sluiting met
omkering bij “openen”)
FOTO II Fotocel h = 100 met ingrijpen tijdens
sluiting (ingrijpen tijdens sluiting met
omkering bij “openen”)
FOTO 1 Fotocel h = 50 met ingrijpen tijdens
opening/sluiting (bij “openen” stopt
tijdelijk de beweging - bij “sluiten” wordt
de beweging bij “openen” omgekeerd)