EasyManua.ls Logo

Nice NDCC4001 - Eerste Inschakeling en Controle Van de Aansluitingen; De Aangesloten Inrichtingen Aanleren; De Openings- en Sluitposities Aanleren; De Openings- en Sluitposities Met Elektronische Eindaanslag (Encoder) Aanleren

Nice NDCC4001
220 pages
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
9
NL
aangesloten zoals aangegeven in afb. 19.
In Tabel 3 staan de acties die de besturingseenheid uitvoert afhankelk van de
geactiveerde uitgangen of de instructies die de RF-ontvanger heeft gestuurd.
Opmerking - Raadpleeg voor overige informatie de instructiehandleiding van
de ontvanger.
19
TABEL 3
Ontvanger SMXI, SMXIS, OIX, OXIT in “Modus I of II”
uitgang beschrijving
Uitgang nr. 1 Stap-voor-stap
Uitgang nr. 2
Gedeeltelijk openen; fabriekswaarde: halverwege
openen (kan in de fase van het aanleren van de posities
worden gewijzigd met de programmeereenheid Oview)
Uitgang nr. 3 Openen
Uitgang nr. 4 Sluiten
Ontvanger OXI, OXIT geprogrammeerd in “Modus II uitgebreid”
instructie beschrijving
Instructie nr. 1 Stap-voor-stap
Instructie nr. 2
Gedeeltelijk openen; fabriekswaarde: halverwege
openen (kan in de fase van het aanleren van de posities
worden gewijzigd met de programmeereenheid Oview)
Instructie nr. 3 Openen
Instructie nr. 4 Sluiten
Instructie nr. 5 Stoppen
Instructie nr. 6 Stap-voor-stap woonblok
Instructie nr. 7 Stap-voor-stap Hoge prioriteit
Instructie nr. 8 Gedeeltelijk openen 2
Instructie nr. 9 Gedeeltelijk openen 3
Instructie nr. 10 Automatisering openen en vergrendelen
Instructie nr. 11 Automatisering sluiten en vergrendelen
Instructie nr. 12 Automatisering vergrendelen
Instructie nr. 13 Automatisering ontgrendelen
Instructie nr. 14 Timer Gebruikerslicht
Instructie nr. 15 gebruikerslicht ON/OFF
3.11 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
Nadat de elektrische voeding naar de besturingseenheid is ingeschakeld,
dienen de volgende controles te worden uitgevoerd:
• Controleer of de Bluebus-led enkele seconden snel knippert en vervolgens of
h regelmatig knippert, 1 keer per seconde.
Als in de installatie fotocellen aanwezig zn, controleer dan of hun leds
knipperen (zowel TX als RX); de manier van knipperen doet er niet toe, want dit
hangt af van andere factoren.
Controleer of het knipperlicht dat is aangesloten aan de uitgang FLASH, uit is.
Als al deze controles niet het gewenste resultaat hebben, moet de elektrische
voeding naar de besturingseenheid uitgeschakeld worden en de eerder
uitgevoerde elektrische aansluitingen worden gecontroleerd.
3.12 - De aangesloten inrichtingen aanleren
Nadat de installatie voor het eerst ingeschakeld is (paragraaf 3.11), moeten de
inrichtingen die zn aangesloten op de ingangen “Bluebus”, “Stop” en encoder
door de besturingseenheid worden herkend.
LET OP! – De aanleerprocedure moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting aan de besturingseenheid is aangesloten.
OPMERKING VOOR MOTOR MET INVERTER! – Als een motor met
inverter van de serie MEIN wordt gebruikt, moet alvorens de aangesloten
inrichtingen aan te leren, de functie “L7 Inverter” worden geactiveerd,
zie Tabel 5 van paragraaf 5.1.
Het gelktdig knipperen van de leds “L1” en “L2” op de besturingseenheid geeft
aan dat dit moet gebeuren.
Om de inrichtingen aan te leren, gaat u als volgt te werk:
01. Druk tegelijkertijd op de
toetsen [Open] en [Set] en
houd ze ingedrukt
Open
Stop
Set
Close
L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8
BusT4
Fuse 3.15AF
Stop
OSE
8K2
PP
Open
Close
Flash
2
Bluebus
to push
buttons
to internal
control
to internal
brake
-20° C +55° C
DIC1
N19771
02. Laat de toetsen los zodra de leds “L1” en “L2” snel gaan knipperen
(na ongeveer 3 seconden)
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het aanleren van de
inrichtingen voltooit.
04. Als dit gedaan is moet de led van de klem STOP branden en moeten
de leds “L1” en “L2” uitgaan (de leds “L3” en “L4” kunnen gaan
knipperen om aan te geven dat de waarden nog niet zijn aangeleerd).
Deze procedure moet worden herhaald als er iets wordt gewzigd aan
de inrichtingen die zn aangesloten aan de klemmen BlueBus en Stop
(bvoorbeeld, nadat een nieuwe inrichting aan de besturingseenheid is
aangesloten). Dit moet ook worden gedaan als er een inverter of een
motor met encoder wordt aangesloten.
3.13 - De openings- en sluitposities aanleren
Nadat de aan de besturingseenheid aangesloten inrichtingen zn aangeleerd
(paragraaf 3.12), moet de besturingseenheid de openings- en sluitposities van
de poort opslaan.
LET OP! - Procedure voor motoren met elektronische eindaanslag:
nadat de openings- en sluitposities zn aangeleerd, moeten 3 volledige
bewegingen worden uitgevoerd. Tdens deze bewegingen nadert de
poort trapsgews de eerder opgeslagen posities, tot h de geprogram-
meerde posities bereikt.
Om door te gaan volgt u de verschillende procedures voor de verschillende
soorten motoren:
- Motor met elektronische eindaanslag (encoder), zie paragraaf 3.14;
- Motor met inverter van de serie MEIN, zie paragraaf 3.15;
- Motor met mechanische eindaanslag, zie paragraaf 3.16.
3.14 - De openings- en sluitposities met elektronische
eindaanslag (encoder) aanleren
Er kunnen 3 posities worden geprogrammeerd, zoals als volgt wordt beschre-
ven:
Positie Led Betekenis
A1 L1 Positie van de gewenste maximale opening. Als de
poort in deze positie komt stopt ze met bewegen
AP L5 Positie van de gedeeltelijke opening. Dit is de positie
waarin de poort stopt nadat een instructie voor gedeel-
telijke opening is gegeven.
A0 L8 Positie van de maximale sluiting. Als de poort in deze
positie komt stopt ze met bewegen.
Als de poort zich in de sluitpositie bevindt, moet ze handmatig op ongeveer 50
cm van de grond worden geplaatst met behulp van het noodbewegingssys-
teem (zie de instructiehandleiding van de motor) om te voorkomen dat, in geval
van omgekeerde rotatie, de draagkabels (b sectionaalpoorten) uit hun zittingen
komen of het luik (b rolluiken) te ver oprolt.
Let op!
- als de draairichting niet overeenkomt met de ingestelde richting (toets
Open = openingsrichting), moet de elektrische voeding worden uitge-
schakeld en moeten de aansluitingen “V” en “W” (omkering van fase) in
de motorconnector worden omgekeerd (afb. 19).
- als tdens het bewegen de poort stopt en de led L6 knippert, moet de
functie “Omgekeerde draairichting” worden ingesteld; raadpleeg Tabel
5.

Table of Contents

Related product manuals