5.3 - EXTRA INFORMATIE
5.3.1 - Volledig wissen van het geheugen van de besturingseenheid
Het is mogelk om alle in de besturingseenheid opgeslagen gegevens te wissen
en de fabrieksinstellingen te herstellen.
Het geheugen van de besturingseenheid kan op 2 manieren worden gewist:
• Wissen voor sectionaalpoorten: met deze manier van wissen worden
de standaard fabriekswaarden hersteld om een sectionaalpoort of luik te
besturen.
• Wissen voor snellooppoorten: met deze manier van wissen worden de
standaard fabriekswaarden hersteld om een snellooppoort met inverter te
besturen.
Wissen geheugen voor sectionaalpoort of rolluik:
01.
Druk tegelijkertijd op de toetsen “s” en “t” en houd ze ingedrukt;
02. Laat de toetsen los zodra de programmeringsleds gaan branden (na
ongeveer 3 seconden);
03. Als de procedure correct is uitgevoerd, zullen de programmeringsleds
3 seconden snel knipperen.
Wissen geheugen voor snellooppoort:
01.
Druk tegelijkertijd op de toetsen “s” en “t” en houd ze ingedrukt;
02. Na 3 seconden gaan de programmeringsleds branden en vervolgens
uit: laat de toetsen los zodra de leds uitgaan (na ongeveer 6
seconden);
03. Als de procedure correct is uitgevoerd, zullen de programmeringsleds
6 seconden snel knipperen.
5.3.2 - Overige functies
• Functie “Altd openen”
Dit is een bzondere functie van de besturingseenheid; ze hoort b de ingang
“Stap-voor-stap” en zorgt ervoor dat de afsluiting altd geopend kan worden
als de instructie “Stap-voor-stap” langer dan 3 seconden actief blft. Deze
functie is voor elke willekeurige programmering van de ingang “Stap-voor-
stap” geldig (zie “Functie PP” in Tabel 8).
Ze kan bvoorbeeld worden gebruikt om een programmeerklok aan te sluiten
om de poort voor een bepaalde td open te houden.
• Functie “Sowieso bewegen”
Als er meerdere veiligheidsinrichtingen in de installatie niet correct functioneren
of buiten gebruik zn, zorgt deze functie ervoor dat de poort in modus “Mens
aanwezig” bediend kan worden (zie “10 - gebruikshandleiding”).
TABEL 8
Aantal bewegingen Knipperlicht Flash Onderhoudslampje
Onder 80% van de
limiet
Normaal (0,5 sec.
aan - 0,5 sec. uit)
Bij het begin van de
beweging 2 sec. aan
Tussen 81% en
100% van de limiet
Bij het begin van de
beweging blijft de
led 2 sec. aan
en daarna vervolgt
hij normaal
Knippert tijdens de gehele
duur van de beweging
Boven 100% van de
limiet
Bij het begin en eind
van de beweging
blijft de led 2 sec.
aan en daarna
vervolgt hij normaal
Knippert altijd
• Functie “Waarschuwing onderhoud”
Met deze functie wordt aangegeven wanneer een onderhoudscontrole van
de automatisering moet worden uitgevoerd. De parameter “Waarschuwing
onderhoud” kan met de programmeereenheid Oview worden ingesteld. De
onderhoudswaarschuwing wordt aangegeven door het knipperlicht “Flash” of
door het “onderhoudslampje”, afhankelk van de ingestelde programmering. De
signalen van het knipperlicht “Flash” en het “onderhoudslampje” staan in Tabel 8.
• De bewegingenteller op nul zetten
Het aantal bewegingen moet op nul worden gezet nadat het onderhoud aan
de automatisering is voltooid.
De nulstelling gebeurt door de functie “Onderhoudslampje” behorend b de
uitgang “OUT1” te deactiveren of met behulp van de programmeereenheid
Oview. Opmerking - Tdens het uitvoeren van deze functie moet tdelk de
inrichting verbonden aan de uitgang OUT1 losgekoppeld worden.
• Lampje voor status en diagnostiek
De besturingseenheid heeft de mogelkheid om een lampje van max. 24 V – 5
W aan te sluiten aan de klem “lampje” van de knoppenbordprintplaat die zich
aan de binnenkant van het deksel van de doos bevindt (afb. 23: klem 1 -, 2 +).
Het “lampje” kan op dat deksel worden geïnstalleerd, door een opening erin
te maken of buiten de besturingseenheid op een maximale afstand van 2 m
ervan. LET OP! - De uitgang is niet beschermd tegen kortsluiting.
Dit “lampje” werkt op de volgende wze:
- de werking van de Bluebus-led wordt aangegeven met dezelfde diagnostische
signaleringen;
- het blft continu branden wanneer het veiligheidscircuit (ALT van klem of knop,
thermische beveiliging motor, ontgrendeling motor,…) wordt onderbroken.
1 2
-
+
23
5.3.3 - Procedure om het onderhoudslampje te activeren (als dit nog niet
actief is)
01. Druk op de toets “Set” en houd hem ongeveer 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los zodra de led “L1” gaat knipperen;
03.
Druk op de toets “s” of “t” om van de knipperende led te verplaatsen
naar de led L4 (ingangsled “OUT1”);
04. Druk op de toets “Set” en houd deze ingedrukt tot het voltooien van
punt 07;
05. Wacht 3 seconden tot de led van de geprogrammeerde uitgang gaat
branden;
06.
Druk op de toets “s” of “t” om de brandende led naar L8 te
verplaatsen;
07. Laat de toets “Set” los en wacht tot de programmeringsprocedure na
het verstrijken van de tijd wordt verlaten.
5.3.4 - Procedure om het onderhoudslampje te deactiveren (als dit al
actief is)
01. Druk op de toets “Set” en houd hem ongeveer 3 seconden ingedrukt;
02. Laat de toets los zodra de led “L1” gaat knipperen;
03.
Druk op de toets “s” of “t” om van de knipperende led te verplaatsen
naar de led L4 (ingangsled “OUT1”);
04. Druk op de toets “Set” en houd deze ingedrukt tot het voltooien van
punt 07;
05. Wacht 3 seconden tot de led L8 gaat branden;
06.
Druk op de toets “s” of “t” om de brandende led naar een andere
led dan L8 te verplaatsen;
07. Laat de toets “Set” los en wacht tot de programmeringsprocedure na
het verstrijken van de tijd wordt verlaten.
Nu is de onderhoudswaarschuwing geannuleerd.
Opmerking - Stel opnieuw de programmering van de uitgang OUT1 in met
de te gebruiken inrichting en sluit deze dan opnieuw aan de uitgang aan.
5.3.5 - Inrichtingen toevoegen of verwderen
Op elk willekeurig moment kunnen nieuwe inrichtingen worden toegevoegd of
bestaande inrichtingen, die aangesloten zn aan de ingang BlueBus en Stop,
worden verwderd.
Om dit te doen gaat u als volgt te werk:
01.
Druk tegelijkertijd op de toetsen “s” en “Set” en houd ze ingedrukt;
02. (na ongeveer 3 seconden) Laat de toetsen los zodra de leds L1 en L2
heel snel gaan knipperen;
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid het aanleren van de
aangesloten inrichtingen voltooit;
04. Aan het eind van deze fase blijft de led STOP branden en gaan de leds
L1 en L2 uit (de leds L3 en L4 kunnen eventueel gaan knipperen). Na
het uitvoeren van deze procedure moet de automatisering opnieuw
getest worden, zoals staat aangegeven in hoofdstuk 6.
5.3.6 - Ingang Bluebus
Met het Bluebus-systeem kunnen compatibele inrichtingen met slechts twee
geleiders worden aangesloten, via welke zowel de elektrische voeding als de
communicatiesignalen lopen. Alle inrichtingen worden parallel aangesloten
op deze 2 Bluebus-geleiders en zonder rekening te hoeven houden met
de polariteit. Elke inrichting wordt afzonderlk erkend, zodat ze tdens de
installatie een eenduidig adres krgt toegewezen. Er kunnen fotocellen,