10. Stuur een sluitingsinstructie door op de toets [Close] te drukken om
een volledige sluiting uit te voeren.
Open
Stop
Set
Close
L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8
BusT4
Fuse 3.15AF
Stop
OSE
8K2
PP
Open
Close
Flash
2
Bluebus
to push
buttons
to internal
control
to internal
brake
-20° C +55° C
DIC1
N19771
De veiligheidseindaanslagen 2 SE↑ en 4 SE↑ (rood, afb. 20) moeten zodanig
worden ingesteld dat de direct na het overschrden van de besturingseindaan-
slag ingrpen.
De veiligheidseindaanslagen 2 SE↑ en 4 SE↑ (rood, afb. 20) zn in de fabriek
zodanig ingesteld dat ze de werkingseindaanslag op korte afstand volgen.
Controleer na de werkingstest of de bevestigingsschroeven correct geplaatst
zn.
De extra eindaanslagen 8 P2↑ en 7 P2↑ zn sluitcontacten met nulpotentiaal
en de extra eindaanslagen 6 P1↑ en 5 P1↑ zn schakelcontacten met nulpo-
tentiaal.
De extra eindaanslag 1 SLUITING (6 P1↓ of 5 P1↓) wordt gebruikt als preli-
minaire eindaanslag en moet dus zodanig worden ingesteld dat h geactiveerd
wordt wanneer de poort op 5 cm van de grond komt. De activering van deze
eindaanslag voorkomt de uitvoering van de beweging “korte omkering”. Als
de veiligheidsrand wordt geactiveerd, wordt alleen de STOP uitgevoerd. Deze
eindaanslag moet altd aan de ingang PRE-CLOSE van de besturingseenheid
aangesloten zn. Als h niet aangesloten wordt, moet op de besturingseenheid
tussen de ingang van eindaanslag 3 en de ingang van gemeenschappelke 1
een draadbrug worden geplaatst.
LET OP! – De aanleerfasen mogen niet onderbroken worden. Als dit wel
gebeurt, moet de gehele aanleerprocedure herhaald worden. Als aan
het eind van de aanleerfase de leds “L3” en “L4” knipperen, betekent dit
dat er een fout is opgetreden. De fase van het aanleren van de posities
kan op elk willekeurig moment herhaald worden, ook na de installatie.
20
7 WIT
Extra eindaanslag 2 SLUITING
6 GROEN
Extra eindaanslag 2 OPENING
5 WIT
Extra eindaanslag 1 SLUITING
4 ROOD
Veiligheidseindaanslag SLUITING
3 WIT
Eindaanslag SLUITING
2 ROOD
Veiligheidseindaanslag OPENING
1 GROEN
Eindaanslag OPENING
optioneel
8 WIT
Extra eindaanslag 2 SLUITING
7 GROEN
Extra eindaanslag 2 OPENING
6 WIT
Extra eindaanslag 1 SLUITING
5 GROEN
Extra eindaanslag 1 OPENING
4 ROOD
Veiligheidseindaanslag SLUITING
3 WIT
Eindaanslag SLUITING
2 ROOD
Veiligheidseindaanslag OPENING
1 GROEN
Eindaanslag OPENING
optioneel
P2 P2 P1 SE E SE E
P2P2P1P1SESE
EE
B A
Instelling mechanische eindaanslagen voor motoren met grote
afmetingen: 7 contactnokken
Instelling mechanische eindaanslagen voor motoren met kleine
afmetingen: 8 contactnokken
3.17 - Programmeereenheid Oview
Met de programmeereenheid Oview kunnen de installatie, het onderhoud en de
diagnostiek van de gehele automatisering op volledige en snelle wze worden
beheerd.
Oview kan aan de besturingseenheid worden aangesloten met de connector
BusT4, die op de besturingseenheid zit.
Om toegang te krgen tot de connector BusT4 moet de doos worden geopend
en de connector in de juiste aansluiting worden gestoken (afb. 21).
Oview kan doorgaans op een maximale afstand van 100 meter kabel
van de besturingseenheid worden geplaatst, gelijktijdig aan meerdere
besturingseenheden (max. 16) worden aangesloten en kan ook tdens de
normale werking van de automatisering aangesloten blven.
Als u Oview gaat gebruiken, is het heel belangrk dat u de aanbevelingen in de
instructiehandleiding van Oview en in de handleiding van het systeem Oview
System Book in acht neemt.
Als er in de besturingseenheid een RF-ontvanger van de serie OXI zit, kunt u met
Oview toegang krgen tot de parameters van de zenders die in die ontvanger
zn opgeslagen. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding van
de programmeereenheid Oview of het functieblad van de besturingseenheid,
dat ook beschikbaar is op de website www.niceforyou.com
21
3.18 - Gebruik met frequentieomvormer (inverter) van de serie
MEIN
De besturingseenheid NDCC2301 is ingesteld om reductiemotoren met een
frequentieomvormer (inverter) van de serie MEIN te besturen. Dankz het ge-
bruik van de inverter kunnen de prestaties van de motor worden verhoogd: de
controle van de snelheid, de versnellingen/vertragingen en het koppel. Boven-
dien wordt het aanbevolen voor snellooppoorten.
De reductiemotoren van Nice met voorgemonteerde inverter van de serie MEIN
zn in twee gamma's ingedeeld:
- HDFI, HDFNI voor snellooppoorten
- SDI, SDNI voor sectionaalpoorten
De besturingseenheid levert een eenfasespanning van 230 Vac 50/60 Hz aan
de inverter en de instructies worden gestuurd via de industriële interface RS485.
Nadat de aansluitingen zn uitgevoerd zoals beschreven in de instructiehand-
leiding van de motor, is de inverter gereed om de installatieprocedures uit te
voeren:
1 Wissen van het geheugen voor sectionaal- of snellooppoorten (paragraaf
5.3.1);
2 Activeer functie “Inverter” (L7, 1e niveau);
3 De aangesloten inrichtingen aanleren (paragraaf 3.12);
4 De openings- en sluitposities met gebruik van inverter van de serie MEIN
aanleren (paragraaf 3.15).
In de fabriek zn de standaardwaarden ingesteld die gewzigd kunnen worden
met de programmeereenheid Oview of via de programmering met gebruik van
de toetsen van de printplaat.
De parameters die kunnen worden weergegeven/gewzigd, zn:
• Openingssnelheid
• Vertragingssnelheid b openen
• Sluitsnelheid
• Vertragingssnelheid b sluiten
• Minimumfrequentie
• Versnelling
• Vertraging
• Noodvertraging
• Startkracht
• Verwarming motor