MDG 1
Nederlands
189
Afhankelijk van de test moet de motor 
van het te testen apparaat worden 
gestart/ingeschakeld. Voor het begin 
van de test beslist uitsluiten dat er letsel 
kan worden veroorzaakt door het 
gereedschap van het te testen apparaat 
– kans op ongevallen!
Bij motorzagen en hoogsnoeiers: 
Bij motorzagen met een eendelige kap, 
de afdekkap en de tandloze ketting 
monteren, (speciaal toebehoren) – kans 
op letsel door het roterende 
schoepenwiel en kans op motorschade 
door oververhitting.
Bij motorzagen waarbij na het aansluiten 
van het motordiagnoseapparaat de 
koppelingstrommel, resp. het 
profielkettingtandwiel blootligt, de 
afdekkap en de tandloze ketting 
monteren – kans op letsel.
Bij motorzagen waarbij na aansluiting 
van het motordiagnoseapparaat het 
luchtfilter niet meer door het 
carburateurkastdeksel kan worden 
vastgehouden: luchtfilter met een 
sluitmoer (1138 140 9500) bevestigen – 
kans op motorschade.
Binnen het bereik van de motor van het 
te testen apparaat mag zich tijdens de 
test geen andere persoon ophouden – 
kans op letsel!
Het laten draaien van de motor met een 
niet-ontstoorde bougie kan het 
testresultaat beïnvloeden en is dan ook 
niet toegestaan. Bij het werken aan het 
testobject kunnen elektromagnetische 
stoorzendingen optreden die boven de 
limieten van de norm EN 61326 liggen.
Alleen machines testen waarvan de 
gegevens in de STIHL 
diagnosesoftware bekend zijn. Hierbij 
moeten de veiligheidsmaatregelen in de 
software worden opgevolgd.
Het motordiagnoseapparaat mag alleen 
in technisch goede staat worden 
gebruikt – kans op ongelukken!
Geen diagnoseapparaat met een 
defecte behuizing, defecte 
hoogspanningskabels (incl. 
bougiestekers) of defecte 
voedingskabel gebruiken – kans op 
elektrische schokken, resp. kortsluiting!
Motordiagnoseapparaat alleen met het 
meegeleverde netvoedingsapparaat 
(zwakstroom) gebruiken en alleen op de 
op het typeplaatje van het 
netvoedingsapparaat aangegeven 
netspanning en netfrequentie 
aansluiten.
Netvoedingsapparaat alleen op een 
goed bereikbare contactdoos 
aansluiten.
Motordiagnoseapparaat niet 
openmaken.
Alleen het originele STIHL 
motordiagnoseapparaat gebruiken.
Gebruiken bij omgevingstemperaturen 
tussen + 5 °C tot + 40 °C.
De contacten van het STIHL 
motordiagnoseapparaat MDG 1 nooit 
met metalen voorwerpen (bijv. spijkers, 
munten, sieraden) doorverbinden 
(kortsluiten). Het 
motordiagnoseapparaat kan door 
kortsluiting worden beschadigd.
Controle/tests met draai
-
ende motor mogen niet 
met de zaagketting wor
-
den uitgevoerd.
De zaagketting vervan
-
gen door een tandloze 
ketting (speciaal 
toebehoren).
Beschermen tegen water 
en vocht.
Alleen gebruiken en 
bewaren in afgesloten en 
droge ruimtes.