Opstelling nl
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Control EC/ECe-Booster 573
6.5.2 Overzicht van de onderdelen:
Wilo-Control ECe-Booster
1
5
3
2
6
4
1
5
3
2
6
4
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
Current Pump1
Current Pump2
GNDA(+) B(-)
GNDLO
J4
J3
J2
HI
1
2
26
1
2
4
5
9
6
3
1
7
10
Fig.4: Control ECe-B 2...
1 Hoofdschakelaar/netaansluiting
3 Klemmenstrook: Aarde (PE)
4 Klemmenstrook: Besturing/sensorsysteem
5 Vermogensbeschermingsschakelaar
6 Uitgangsrelais
7 Stuurkaart
9 ModBus RTU: RS485-interface
10 ModBus RTU: Jumpers voor afsluiting/polarisatie
1 ON
1L1
5L33L2
2T1
6T34T2
0
OFF
PE
COM
230
380
400
Current Pump1
Current Pump2
Current Pump3
A(+)
B(-)
GND
1
2
26
41 42 4
3
44 4
5
4
6
47 4
8
4
9
50 5
1
5
2
53 5
4
55
58
56 57 59 62 676564 6660 61 63
68
2
3
24 2
5
2
6
27 2
8
2
9
30 3
1
3
2
33 3
4
35 36 3
7
3
8
3
9
4
0
1 2
3
4
5 6
7
8
9
1
0
11 12 1
3
14 1
5
1
6
17 1
8
1
9
2
0
21 22
1
2
26
J4
J3
J2
L1
L2
L3 (N)
1
5
3
2
6
4
1
5
3
2
6
4
1
5
3
2
6
4
1
2
4
4
4
5
9
6
3
3
1
7
10
Fig.5: Control ECe-B 3...
1 Hoofdschakelaar/netaansluiting
3 Klemmenstrook: Aarde (PE)
4 Klemmenstrook: Besturing/sensorsysteem
5 Vermogensbeschermingsschakelaar
6 Uitgangsrelais
7 Stuurkaart
9 ModBus RTU: RS485-interface
10 ModBus RTU: Jumpers voor afsluiting/polarisatie
6.5.3 Netaansluiting schakelkast: Con-
trol EC-Booster
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom bij uitgeschakelde hoofdschake-
laar!
Ook wanneer de hoofdschakelaar is uitgeschakeld, bestaat er netspanning op de
klem voor spanningskeuze. Er bestaat risico op dodelijk letsel! Spanningskeuze vóór
de aansluiting op het stroomnet uitvoeren.
VOORZICHTIG
Materiële schade door verkeerd ingestelde netspanning!
De schakelkast kan op verschillende netspanningen worden gebruikt. De netspan-
ning is af fabriek op 400 V ingesteld. Voor een andere netspanning de kabelbrug
voor het aansluiten omsteken. Bij een verkeerd ingestelde netspanning wordt de
schakelkast vernield!
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de klemmenstrook aan.
To Next Page
Loading...
Need help?
General
