nl Opstelling
576 WILO SE 2019-07
Een nauwkeurige instelling van de motorstroombewaking kan tijdens de inbedrijfname
gebeuren. Hier kunnen de volgende waarden via het menu worden weergegeven:
▪actueel gemeten bedrijfsstroom van de pomp (menu 4.29-4.31);
▪ingestelde nominale stroom van de motorbewaking (menu 4.25-4.27).
6.5.6 Netaansluiting: Pomp met variabel
toerental (elektronisch geregelde
pompen)
Fig.11: Aansluiting pomp
3 Klemmenstrook: Aarde (PE)
5 Vermogensbeschermingsschakelaar
FC Frequentie-omvormer
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de vermogensbescher-
mingsschakelaar aan.
6.5.7 Aansluiting thermische motorbe-
waking
LET OP!De aansluiting kan uitsluitend op de schakelkast Wilo-Control EC-B worden
uitgevoerd!
LET OP
Koppel geen externe spanning!
Een aangebrachte externe spanning vernielt het onderdeel.
Fig.12: Symbool-overzicht van de aansluitin-
gen
Per pomp kan een thermische motorbewaking met bimetaalsensoren worden aangeslo-
ten. Geen PTC- en Pt100-sensoren aansluiten!
Ter plaatse gelegde aansluitkabels door de kabelschroefverbindingen voeren en beves-
tigen. Sluit de aders overeenkomstig het aansluitschema op de klemmenstrook aan.
Neem het klemnummer over van het overzicht van de aansluitingen in de afdekking.
De "x" in het symbool geeft de betreffende pomp aan:
▪1 = Pomp 1
▪2 = Pomp 2
▪3 = Pomp 3
6.5.8 Foutmelding aansluiting van de
frequentie-omvormer
LET OP!De aansluiting kan uitsluitend op de schakelkast Wilo-Control ECe-B wor-
den uitgevoerd!
LET OP
Koppel geen externe spanning!
Een aangebrachte externe spanning vernielt het onderdeel.