TP-6803--NL 1/1514 Sectie 1 Installatie
De gewichten, bij benadering, van de generatorsets ziet u in
Afbeelding 1-1. Til de eenheid op met gebruik van hijsstangen
die door de openingen in de slede worden gestoken. Zie de
maattekeningen in sectie 2 voor de locatie van de
hijsopeningen.
1.3 Inspectie generatorset
Voer een grondige inspectie van de generatorset uit.
Controleer het volgende:
1. Controleer de generatorset op losse of beschadigde
onderdelen of bedrading. Repareer losse onderdelen en
zet ze weer vast vóór de installatie.
2. Controleer de motorolie. Vul indien nodig bij met de
aanbevolen viscositeit en gradatie. Gebruik
synthetische olie, API (American Petroleum Institute)
Service klasse SG of hoger. Zie TP-6804,
Bedieningshandleiding, voor extra informatie.
1.4 Locatie en bevestiging
Plaats de generatorset buiten in de buurt van de
binnenkomende gasleiding. Op de locatie van de generatorset
moet gemakkelijke toegang voor onderhoud en service
mogelijk zijn. De aanbevolen afstand tot een gebouw is
afhankelijk van de regionale en lokale regelgeving Zie de
maattekening in sectie 2 voor de aanbevolen afstand van
gebouwen en niet-brandbare materialen.
Plaats de generatorset dusdanig dat de hete uitlaatgassen
niet op planten of andere brandbare materialen worden
geblazen. Er mogen geen planten, struiken of andere
brandbare materialen aanwezig zijn binnen een straal van
1,2 m (4 ft.) van het uiteinde van de generatorsetuitlaat.
Plaats de generatorset niet op een plaats waar de
uitlaatgassen zich kunnen ophopen of in een mogelijk
bewoond gebouw kunnen binnendringen of binnengezogen
worden. Inlaatopeningen voor kachels en dergelijke moeten
minimaal 3 m (10 ft.) afstand hebben tot de generatorset.
Let op
NOOIT de generatorset plaatsen in de nabijheid van
terrassen, dekken, speelplaatsen of dierenverblijven.
Houd voorwerpen zoals tuinmeubelen, speelgoed,
sportspullen en alle andere brandbare materialen op
afstand van de uitlaat van de generatorset.
Waarschuw gezinsleden, kinderen en bezoekers om
voorzichtig te zijn in de buurt van de generatorset.
Generatorsets die zijn aangesloten op automatische
transferschakelaars, starten automatisch tijdens
oefeningen en stroomuitval. Sommige onderdelen van
de generatorset worden heet als de generator in bedrijf
is en blijven nog enige tijd heet na het uitschakelen van
de generatorset.
1.4.1 Plaatsingsgebied
De generatorset wordt getransporteerd op een speciale
composietmontageplaat. Bereid een vlak, waterpas
plaatsingsgebied voor dat afgedekt is met worteldoek en grind
of een betonnen montageplaat. Plaats de
composietmontageplaat rechtstreeks op het grind of het
beton.
Plaats de composietmontageplaat niet rechtstreeks op gras,
hout of andere brandbare materialen. Verwijder binnen een
straal van 1,2 m (4 ft.) rond de uitlaat van de generatorset alle
brandbare materialen, inclusief planten en struiken,
bouwmaterialen en tuinmeubilair. Zie de maattekening in
sectie 2.
1.4.2 Betonnen montageplaten
Kohler Co. biedt optionele betonnen montageplaten die
speciaal zijn-ontworpen voor de generatorsets Model
14RESA/RESAL en 20RESA/RESAL. Er zijn platen
verkrijgbaar van drie-inch en vier-inch dik. Platen van vier-inch
worden aanbevolen voor gebieden waar het vaak-stormt. Zie
TT-1619 voor instructies bij het plaatsen van de montageplaat,
indien noodzakelijk.
1.4.3 Uitlaateisen
Motor en uitlaatsysteem zijn heet.
Kan ernstig letsel of de dood
veroorzaken.
Werk pas aan de generatorset als
deze afgekoeld is.
WAARSCHUWING
Afbeelding 1-2 geeft de uitlaattemperatuur bij een bepaalde
belasting. De motoruitlaatgassen worden vermengd met de
koellucht van de generatorset bij de uitlaatuitgang van de
behuizing. Plaats de generatorset dusdanig dat de hete
uitlaatgassen niet op planten of andere brandbare materialen
worden geblazen. Houd de spelingen aan zoals die zijn
weergegeven in de maattekening in sectie 2.
Uitlaat
Temperatuur,
_C(_F)
Uitlaatgassen die de behuizing ver-
laten bij bepaalde kW, _C(_F)
260 (500)
Afbeelding 1-2 Uitlaatstroming en temperatuur