310
PREMIUM-versie
17.9.2. Sensor parameters bewerken
Om sensorwaarden te bewerken, moet minstens één actieve sensor (bijvoorbeeld commeo
Sensor WSRF) zijn aangesloten op de commeo Multi Send. Als geen sensor is aangesloten,
verschijnt ‘Sensor parameters’ niet in het display.
Kies met de bedieningsknoppen (Op/Aan)
en (Af/Uit) het submenu ‘Info’ en open
met de rechter display-knop het sub-
menu.
Kies met de bedieningsknoppen (Op/Aan)
en (Af/Uit) het menupunt ‘Sensor parame-
ters’, en bevestig dit met de STOP-knop.
U kunt de volgende parameterwaarden van
de sensor bewerken:
• Wind
• Zon
• Schemering
• Vorst
Windsnelheid
Afhankelijk van de windsnelheid wordt voor het geselecteerde apparaat
een actie uitgevoerd. Als de met de sensor gemeten windsnelheid de
ingestelde waarde overschrijdt, wordt een actie voor het geselecteerde
apparaat uitgevoerd (voorbeeld: veiligheidshalve wordt de luifel inge-
schoven).
Met de kanaalkeuze-knoppen
of het wind-symbool (windzak) selec-
teren. De ingestelde toegestane windsnelheid van het geselecteerde
apparaat verschijnt als ‘Drempelwaarde’.
Met de bedieningsknoppen
(Op/Aan) en (Af/Uit) kiest u het submenu ‘Drempelwaarde’.
Met de kanaalkeuze-knoppen
of de toegestane windsnelheid voor dit apparaat instellen.
Het instelbereik is 2 m/s tot 30 m/s. In het onderste gedeelte van het display wordt de actu-
eel gemeten windsnelheid weergegeven.
= De toegestane windsnelheid verhogen met 2 m/s.
= De toegestane windsnelheid verlagen met 2 m/s.
Opmerking: De functie ‘Windbewaking’ kan niet worden uitgeschakeld.
Met de rechter display-knop
de wijziging bevestigen en met de controleweergave
bevestigen.
Voor een verdere sensorparameterisering nogmaals met de bedieningsknoppen
(Op/Aan)
en (Af/Uit) de functie ‘Sensor parameters’ kiezen en dit bevestigen met de STOP-knop.