0478 131 9965 A - NL
318
– Bij kleinere maaivlakken met een 
draadlengte van minder dan 80 m moet 
het meegeleverde AKM 100 samen met 
de begrenzingsdraad worden 
geïnstalleerd (Ö 9.9)
– Ledlampjes op het dockingstation 
controleren (Ö 13.1)
– Draadbreuk repareren
– Mobiele telefoons of dockingstations in 
de buurt uitschakelen
– Positie van het dockingstation 
veranderen of storingsbronnen onder 
het dockingstation verwijderen
– Begrenzingsdraad met grotere 
diameter gebruiken (speciaal 
accessoire)
Herhaal het koppelen na het 
uitvoeren van de betreffende 
maatregel door op de OK-toets te 
drukken.
9.12 Installatie testen
Start de rit langs de rand door de OK-
toets in te drukken – het maaimes 
wordt daarbij niet geactiveerd.
Sluit de klep van de robotmaaier. (Ö 15.2) 
Pas als de klep gesloten is, start de 
robotmaaier zelfstandig en rijdt deze een 
ronde om het maaivlak langs de 
begrenzingsdraad.
Loop tijdens het afrijden van de rand 
achter de robotmaaier aan en let erop,
– dat de robotmaaier de rand van het 
maaivlak zoals gepland volgt,
– dat de afstanden tot hindernissen en tot 
de grenzen van het maaivlak in orde 
zijn,
– dat het uit- en indocken goed werkt.
Op het display wordt de afgelegde afstand 
weergegeven – deze meting is nodig voor 
het instellen van startpunten aan de rand 
van het maaivlak. (Ö 11.14)
● Lees op het gewenste punt de 
weergegeven waarde af en noteer 
deze. Stel het startpunt na de eerste 
installatie handmatig in.
Het afrijden van de rand wordt 
automatisch door hindernissen of door het 
rijden op te grote hellingen of handmatig 
door het indrukken van de STOP-toets 
onderbroken.
● Als het rijden langs de rand 
automatisch is onderbroken, corrigeer 
dan de positie van de 
begrenzingsdraad of verwijder de 
hindernissen.
Neem contact op met de 
vakhandelaar als het draadsignaal 
niet goed kan worden ontvangen en 
de beschreven maatregelen geen 
oplossing bieden.
De robotmaaier rijdt na de eerste 
installatie werkend afwisselend in 
beide richtingen langs de rand van 
het maaivlak. Daarom moet het 
afrijden van de rand bij de eerste 
installatie ook in beide richtingen 
worden gecontroleerd.
Met de rit langs de rand wordt het 
beginbereik van de robotmaaier 
gedefinieerd. (Ö 14.5)
Als de robotmaaier vóór aanvang 
van de rit langs de rand geen GPS-
signaal ontvangt, verschijnt op het 
display de tekst "Wacht op GPS". 
Als er geen GPS-signaal wordt 
ontvangen, begint de robotmaaier 
na enkele minuten toch met de rit 
langs de rand. Op een later tijdstip 
moet dan de functie "Rand testen" 
(Ö 11.13) worden uitgevoerd om de 
GPS-beveiliging te kunnen 
gebruiken, omdat er anders geen 
beginbereik is gedefinieerd.