329
DEENFRIT           NL
0478 131 9965 A - NL
robotmaaier niet is ingedockt, rijdt deze 
eerst naar het dockingstation. Alle 
bestaande startpunten worden gewist.
Onderweg kunnen er door het indrukken 
van de OK-toets na het openen van de 
klep maximaal 4 startpunten worden 
vastgelegd.
Aanleerpocedure onderbreken:
Handmatig – door op de STOP-toets te 
drukken.
Automatisch – door hindernissen aan de 
rand van het maaivlak.
● Als het aanleren automatisch is 
onderbroken, corrigeer dan de positie 
van de begrenzingsdraad of verwijder 
de hindernissen.
● Controleer vóór het verder aanleren de 
positie van de robotmaaier. Het 
apparaat moet op de begrenzingsdraad 
of binnen het maaivlak met de voorkant 
richting begrenzingsdraad staan.
Aanleerpocedure beëindigen:
Handmatig – na een onderbreking.
Automatisch – na het aandokken.
De nieuwe startpunten worden na het 
aandokken of na een afbreking door op 
OK te drukken (na openen van de klep) 
opgeslagen.
Startfrequentie:
Met de startfrequentie wordt gedefinieerd 
hoe vaak een maaibeurt bij een startpunt 
moet worden begonnen. 
Standaardinstelling is 2 van 10 
maaibeurten (2/10) bij elk startpunt.
● Wijzig indien nodig na het aanleren de 
startfrequentie.
● Stuur bij voortijdige beëindiging van het 
aanleren de robotmaaier via het 
commando naar het dockingstation. 
(Ö 11.6)
● Rondom elk startpunt kan na het 
aanleren een radius van 3 m t/m 30 m 
worden vastgelegd. Aan de opgeslagen 
startpunten is standaard geen radius 
toegewezen.
Startpunt 1 t/m 4 handmatig 
instellen:
Leg de afstand van de startpunten 
van het dockingstation vast en 
definieer de startfrequentie.
De afstand is het traject van het 
dockingstation naar het startpunt in 
meters, rechtsom gemeten.
De startfrequentie kan tussen 0 van 10 
maaibeurten (0/10) en 10 van 10 
maaibeurten (10/10) liggen.
Rondom het startpunt kan een radius van 
3 m t/m 30 m worden vastgelegd.
11.15 Direct terugkeren naar het 
dockingstation
Met een functie voor intelligent het pad 
vinden, kan de robotmaaier directer, 
efficiënter terugrijden naar het 
dockingstation.
Actief - Het direct terugkeren naar het 
dockingstation is actief. De robotmaaier 
rijdt over het maaivlak naar het 
dockingstation.
Inactief - Direct terugkeren naar het 
dockingstation is inactief. De robotmaaier 
rijdt langs de begrenzingsdraad naar het 
dockingstation.
Aanleren - een interne kaart van het 
maaivlak wordt gemaakt. Als al een kaart 
is opgeslagen, wordt deze gewist.
Voorwaarden voor het maken van een 
kaart van het maaivlak:
● De robotmaaier moet zonder 
onderbreking langs de gehele lengte 
van de begrenzingsdraad rijden.
Tijdens het aanleren wordt het 
beginbereik van de robotmaaier 
gedefinieerd. Een reeds 
opgeslagen beginbereik wordt 
desgewenst uitgebreid. (Ö 14.5)
Druk niet op de STOP-toets voordat 
de klep wordt geopend, want dan 
wordt de aanleerrit onderbroken.
Onderbreking is doorgaans alleen 
nodig om het draadpad te 
veranderen of hindernissen uit de 
weg te ruimen.
Startpunten met radius:
Als de maaibeurt bij het betreffende 
startpunt wordt begonnen, maait de 
robotmaaier eerst de deelzone 
binnen het cirkelvormige gebied 
rondom het startpunt. Pas daarna 
wordt het overige maaivlak 
bewerkt.
Het dockingstation is als 
startpunt 0 gedefinieerd. 
Standaard worden 
maaibeurten van daaruit gestart..
De startfrequentie is even hoog als 
de berekende restwaarde op 10 
van 10 maaibeurten.
Tijdens het aanleren wordt een 
interne kaart van het maaivlak 
opgeslagen. Daartoe moet de rit 
langs de rand zonder onderbreking 
worden uitgevoerd.