NL 149
Stappen voor installatie en opstarten
Lees de Veiligheidsinstructies op pagina 147 voordat u verder gaat.
De isolatie van de omvormer controleren
Voer geen spanningstolerantie- of isolatieweerstandsmetingen uit (bijvoorbeeld met een hi-pot of megger) op enig onderdeel van de
omvormer, aangezien het testen de omvormer kan beschadigen. Elke omvormer is in de fabriek getest of er tussen het hoofdcircuit en
het chassis isolatie zit. Ook zitten er in de omvormer spanningsbeperkende circuits die automatisch de testspanning verlagen.
Actie Pag.
1 Controle van de levering. 147
2 Zorg er voor dat de installatie-omgeving geschikt is voor de ACS55. 150
3 Monteer de omvormer. 152 -
153
4 Controleer of de standaardinstellingen van toepassing zijn: nominale frequentie van de motor is 50 Hz; de belasting
is een pomp of een ventilator; maximale uitgangsfrequentie is 50 Hz. Als de standaardinstellingen niet geschikt zijn,
pas dan de instellingen aan met behulp van de DIP-switches.
154
5 Controleer dat de MOTOR I NOM potentiometer overeenkomt met de nominale stroom van de motor. Het bepaalt de
werking van de thermische beveiligingsfunctie van de motor.
156
6 Pas de acceleratie/deceleratietijd potentiometer ACC/DEC aan, indien nodig. 156
7 Sluit de voedingskabel en de motorkabels aan. 157
8 Sluit de besturingsdraden aan. 158
9 Schakel de voeding in. Groene LED brandt. Opmerking: de motor draait als het startsignaal actief is.
10 Stel de toerental-referentie in en activeer het startsignaal. De motor zal accelereren tot de ingestelde
toerentalreferentie.
160