EasyManua.ls Logo

Wilo FK 17.1 - Page 608

Wilo FK 17.1
1364 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
nl Installatie en elektrische aansluiting
608 WILO SE 2019-01
Aderbenaming PTC-sensor
10, 11
Aansluiting PTC-sensor
Temperatuurregeling en -begrenzing
11
Aansluiting hoge temperatuur
10
Middenaansluiting
12
Aansluiting lage temperatuur
Activeringstoestand bij temperatuurregeling en -begrenzing
Afhankelijk van de uitvoering van de thermische motorbewaking moet het bereiken van
de drempelwaarde tot de volgende activeringstoestand leiden:
Temperatuurbegrenzing (1temperatuurcircuit):
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling plaatsvinden.
Temperatuurregeling en -begrenzing (2 temperatuurcircuits):
Bij het bereiken van de drempelwaarde voor de lage temperatuur kan een uitschakeling
met automatische herinschakeling plaatsvinden. Bij het bereiken van de drempelwaarde
voor de hoge temperatuur moet een uitschakeling met handmatige herinschakeling
plaatsvinden.
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
6.5.4.3 Bewaking motorlager
Sluit Pt100-sensoren via een relais aan. Hiervoor wordt het relais 'DGW2.01G' aanbe-
volen. De drempelwaarde bedraagt 100°C (212°F).
Aderbenaming
T1, T2
Aansluiting Pt100-sensoren
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling plaatsvinden!
6.5.4.4 Bewaking afdichtingsruimte (ex-
terne elektrode)
Sluit de externe elektrode aan via een relais. Hiervoor wordt het relais “NIV101/A” aan-
bevolen. De drempelwaarde bedraagt 30kOhm.
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een waarschuwing of uitschakeling
plaatsvinden.
VOORZICHTIG
Aansluiting van de bewaking van de afdichtingsruimte
Als er bij het bereiken van de drempelwaarde alleen een waarschuwing wordt geacti-
veerd, kan de pomp door het binnendringende water onherstelbaar worden bescha-
digd. Aanbevolen wordt om in dergelijke gevallen altijd voor uitschakeling van de
pomp te zorgen!
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
6.5.5 Instelling van de motorbeveiliging
De motorbeveiliging moet afhankelijk van het geselecteerde inschakeltype worden in-
gesteld.
6.5.5.1 Directe inschakeling
Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledige belasting in op de nominale
stroom (zie typeplaatje). Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveiligings-
schakelaar 5% boven de gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen.
6.5.5.2 Sterdriehoekstart
De instelling van de motorbeveiliging is afhankelijk van de installatie:
Motorbeveiliging geïnstalleerd in de leiding van de motor: Stel de motorbeveiliging in
op 0,58xontwerpstroom.
Motorbeveiliging in de netvoedingsleiding geïnstalleerd: De motorbeveiliging instellen
op de ontwerpstroom.
De starttijd in de sterschakeling mag max. 3s bedragen.
6.5.5.3 Soft starter
Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledige belasting in op de nominale
stroom (zie typeplaatje). Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveiligings-
schakelaar 5% boven de gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen. Daarnaast
moet op de volgende punten worden gelet:
De opgenomen stroom moet altijd lager zijn dan de nominale stroom.

Table of Contents

Related product manuals