EasyManua.ls Logo

Wilo FK 17.1 - Page 630

Wilo FK 17.1
1364 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
nl Bijlage
630 WILO SE 2019-01
Voer de elektrische aansluiting van de pomp altijd buiten de explosieve zone uit. Indien
de aansluiting binnen de explosieve zone moet plaatsvinden, dient de aansluiting in een
voor explosie goedgekeurd huis (ontstekingsveiligheidstype conform DINEN60079-0)
te worden uitgevoerd! Bij niet-naleving bestaat er risico op dodelijk letsel door explosie!
Laat de aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren.
Alle bewakingsinrichtingen buiten de "vonkoverslagbestendige zones" moeten worden
aangesloten via een intrinsiek veilige stroomkring (bijv. Ex-i relais XR-4...).
De spanningstolerantie mag maximaal ±10% bedragen.
Overzicht over de keuze aan bewakingsapparatuur:
FK 17.1
Motorruimte
-
Motorwikkeling
Afdichtingsruimte
o
Motorlager
-
Legenda: - = niet aanwezig/mogelijk, o = optioneel, • = seriematig
Alle aanwezige bewakingsapparaten moeten altijd worden aangesloten!
13.3.4.1 Bewaking motorwikkeling
GEVAAR
Explosiegevaar door oververhitting van de motor!
Als de temperatuurbegrenzing verkeerd wordt aangesloten, bestaat explosiegevaar
vanwege oververhitting van de motor! Sluit de temperatuurbegrenzer altijd met een
handmatige herinschakelingsblokkering aan. Dit betekent dat de 'ontgrendelings-
knop' met de hand moet worden ingedrukt!
De motor is uitgerust met een temperatuurbegrenzing (1‑circuit-temperatuurbewa-
king). Optioneel kan de motor met een temperatuurregelaar en -begrenzing (2‑circuit-
temperatuurbewaking) uitgerust zijn.
Afhankelijk van de uitvoering van de thermische motorbewaking moet het bereiken van
de drempelwaarde tot de volgende activeringstoestand leiden:
Temperatuurbegrenzing (1temperatuurcircuit):
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling met herinschakelings-
blokkering plaatsvinden!
Temperatuurregeling en -begrenzing (2 temperatuurcircuits):
Bij het bereiken van de drempelwaarde voor de lage temperatuur kan een uitschakeling
met automatische herinschakeling plaatsvinden. Bij het bereiken van de drempelwaarde
voor de hoge temperatuur moet een uitschakeling met herinschakelingsblokkering
plaatsvinden!
VOORZICHTIG!Motorschade door oververhitting! Bij een automatische herinschake-
ling moeten de instructies met betrekking tot de schakelfrequentie en de schakel-
pauzes worden opgevolgd!
Aansluiting van de thermische motorbewaking
Sluit de bimetaalsensor aan via een relais. Hiervoor wordt het relais 'CM-MSS' aanbevo-
len. De drempelwaarde is reeds vooringesteld.
Aansluitwaarden: max. 250 V(AC), 2,5 A, cos φ = 1
Sluit de PTC-sensor aan via een relais. Hiervoor wordt het relais 'CM-MSS' aanbevolen.
De drempelwaarde is reeds vooringesteld.
13.3.4.2 Bewaking afdichtingsruimte (ex-
terne elektrode)
Sluit de externe staafelektrode via een explosie-goedgekeurd relais aan! Hiervoor wordt
het relais “XR-4...” aanbevolen.
De drempelwaarde bedraagt 30kOhm.
De aansluiting moet via een zelfbeveiligde stroomkring plaatsvinden!
13.3.4.3 Bedrijf met frequentie-omvormer
Omvormertype: Pulsbreedtemodulatie
Continu bedrijf: 30Hz tot aan de nominale frequentie (50Hz resp. 60Hz). Minimale
stroomsnelheid naleven!
Min. schakelfrequentie: 4kHz
Max. overspanningen op het klembord: 1350V
Uitgangsstroom aan de frequentie-omvormer: max. 1,5-voudige nominale stroom

Table of Contents

Related product manuals