20
Luchtinlaatkap
De inlaatkap moet worden ge-
bruikt om de luchtinlaataanslu-
iting van de ketel af te dekken
bij gebruik als open toestel,
verkrijgbaar in 100 mm en 130 mm
Soorten ketels
Aansluiting van de rookgasafvoer
Coaxiale aansluiting van de ketel
op de aanzuig-/afvoerbuizen
Gesplitste aansluiting van de
ketel op de afvoerbuis met
luchtaanzuiging van buitenaf
De sets voor de aansluiting van de
aanzuig-/afvoerbuizen worden afzon-
derlijk geleverd, naargelang de ver-
schillende installatieoplossingen.
Bij enig drukverlies in de buizen ver-
wijzen we u naar de catalogus met
uitrustingen voor gasafvoer.
Tijdens de bovenvermelde dimensio-
nering moet rekening worden gehou-
den met extra weerstand.
Voor de berekeningsmethode, de
equivalente lengtes en installatie-
voorbeelden verwijzen we naar de
catalogus met uitrustingen voor ga-
safvoer.
Installatie
Lucht/rookgassysteem
Uitrustingen
DN 100/150 = Ø
int
101
±0.3
/ 151
±0.3
DN 110/150 = Ø
int
111 /151
±0.5
- 0.6
±0.3
t 100mm vervangen door 110mm;
DN 110 = Ø
int
111
t 130mm vervangen door 125mm.
DN 125 = Ø
int
126
- 0.6
+0.3
- 0.6
+0.3
Rookgasadapter concentrisch
Concentrische rookgassystemen
kunnen bij de R40 45-120 worden
gebruikt dankzij een parallel-naar-
concentrisch adapter.
Rookgasadapter parallel
De ketel is uitgerust met een ro-
okgasaansluiting van 100 mm (R40
45-120) of 130 mm (R40 150). Bij
gebruik van de 110 mm of 125 mm
rookgassystemen kan de originele
DGDSWHUDOVYROJWZRUGHQYHUYDQJHQ
100mm 50-120
130mm 145