31
NL
Inbedrijfstelling
Gastoevoer
Condensafvoer
Rookgasafvoer en luchtinlaat
Gastoevoer
Controleer de gasaansluiting naar
GHNHWHO RS OHNNDJH ,QGLHQ OHNNDJH
wordt vastgesteld, dient de aanslui-
ting te worden hersteld alvorens het
WRHVWHOWHVWDUWHQ
Ontlucht de gasleiding tot aan het ga-
sblok. Hiervoor kan gebruik worden
gemaakt van de meetnippel (1) op de
gasdrukschakelaar. Vergeet niet om
GHQLSSHOQDRQWOXFKWHQWHVOXLWHQ
Controleer de gassoort en verbran-
dingswaarde, raadpleeg eventueel
uw gasbedrijf voor verder informatie.
Condensafvoer
Verwijder de sifon (2) van de aanslu-
iting onder het toestel. Vul de sifon
met water en monteer deze terug on-
der het toestel. De sifon moet gevuld
zijn voordat het toestel wordt gestart,
om te voorkomen dat rookgassen via
de sifon in het ketelhuis geblazen
worden.
Rookgasafvoer en luchtinlaat
Controleer of de rookgasafvoer en
luchtinlaat voldoen aan de lokaal gel-
GHQGH YRRUVFKULIWHQ ,QVWDOODWLHV GLH
niet voldoen aan de voorschriften,
mogen niet inbedrijf genomen wor-
den.
Controleer of alle doorlaatopeningen
vrij zijn.
De diameter van de rookgasafvoer
en luchtinlaat mogen niet worden ge-
reduceerd
2