Montagehandleiding
47
RKHBH/X016BB
Binnenunit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW62576-2 – 10.2010
11.2. Algemene symptomen
Symptoom 1: De unit is ingeschakeld (y-led brandt) maar
de unit verwarmt of koelt niet zoals het hoort
Symptoom 2: De unit is ingeschakeld, maar de compressor start
niet (verwarmen van ruimten of van water voor huishoudelijk
gebruik)
Symptoom 3: De pomp maakt lawaai (cavitatie)
Symptoom 4: Waterdrukveiligheidsklep gaat open
Symptoom 5: De waterdrukveiligheidsklep lekt
Symptoom 6: Op de gebruikersinterface verschijnt
"nn
nn
" wanneer u op bepaalde knoppen drukt
Symptoom 7: Onvoldoende capaciteit voor verwarmen van
ruimten bij lage buitentemperaturen
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De temperatuurinstelling
is niet correct.
Controleer het instelpunt van
de controller.
Er is te weinig waterstroming. • Controleer of alle afsluiters
van het watercircuit helemaal
openstaan.
• Controleer of het waterfilter moet
gereinigd worden.
• Controleer of er geen lucht in het
systeem zit (ontlucht).
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) bedragen
• Controleer of de pompsnelheid
in de hoogste stand staat.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de weerstand in het
watercircuit niet te hoog is voor de
pomp (zie "8.8. Pompsnelheid
instellen" op pagina 26).
Het watervolume in de installatie
is te laag.
Controleer of het watervolume in de
installatie boven de minimaal
vereiste waarde ligt (zie "Controle
van het watervolume en de voordruk
in het expansievat" op pagina 16).
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De unit moet opstarten buiten
zijn werkingsbereik (de
watertemperatuur is te laag).
Bij een lage watertemperatuur
gebruikt het systeem eerst de
backupverwarming om de minimale
watertemperatuur (15°C) te
bereiken.
• Controleer of de voeding van de
backupverwarming in orde is.
• Controleer of de thermische
zekering van de
backupverwarming
niet gesprongen is.
• Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming
niet geactiveerd is.
• Controleer of de schakelcontacten
van de backupverwarming niet
defect zijn.
De instellingen van de voeding met
kWh-voordeeltarief en de elektrische
aansluitingen komen niet overeen.
Als [d-01]=1 of 2, is een specifieke
installatie van de bedrading vereist
zoals afgebeeld in "Op een voeding
met kWh-voordeeltarief aansluiten"
op pagina 21. Andere correct
geïnstalleerde configuraties zijn ook
mogelijk, maar zij moeten specifiek
zijn voor het type voeding met kWh-
voordeeltarief op deze
specifieke site.
Het signaal voor kWh-voordeeltarief
werd gestuurd door de
elektriciteitsmaatschappij.
Wachten tot er weer stroom is.
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Er zit lucht in het systeem. Ontlucht het systeem.
De waterdruk aan de pompinlaat
is te laag.
• Controleer op de manometer
of er voldoende waterdruk is.
De waterdruk moet >1 bar
(water is koud) bedragen.
• Controleer of de manometer niet
defect is.
• Controleer of het expansievat niet
defect is.
• Controleer of de voordruk van het
expansievat correct is ingesteld
(zie "Voordruk van het expansievat
instellen" op pagina 17).
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Het expansievat is defect. Vervang het expansievat.
Het watervolume in de installatie
is te groot.
Controleer of het watervolume in
de installatie onder de maximaal
toegelaten waarde ligt (zie "Controle
van het watervolume en de voordruk
in het expansievat" op pagina 16).
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De uitlaat van de
waterdrukveiligheidsklep wordt
geblokkeerd door vuil.
Controleer de goede werking van
de drukveiligheidsklep door de rode
knop op de klep linksom te draaien:
• Hoort u geen klakkend geluid,
neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
• Als het water uit de unit blijft
vloeien, dient u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat
eerst te sluiten en dan contact met
uw plaatselijke verdeler op te
nemen.
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Het huidige toegangsniveau laat
niet toe dat deze knoppen worden
gebruikt.
Verander de lokale instelling van
het "toegangsniveau" [0-00]. Zie
"8.9. Lokale instellingen" op
pagina 26.
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De werking van de
backupverwarming is
niet geactiveerd.
Controleer of de lokale instelling
van de "bedrijfsstatus
backupverwarming" [4-00] is
ingeschakeld. Zie "8.9. Lokale
instellingen" op pagina 26.
Controleer of de thermische
beveiliging van de
backupverwarming geactiveerd
is (zie Hoofdcomponenten,
"18. Thermische beveiliging
backupverwarming" op pagina 11
voor de plaats van de resetknop).
Controleer of de boosterverwarming
en de backupverwarming
geconfigureerd zijn voor gelijktijdige
werking (lokale instelling [4-01], zie
"8.9. Lokale instellingen" op
pagina 26).
Controleer of de thermische
zekering van de backupverwarming
niet gesprongen is (zie
"Hoofdcomponenten",
"19. Thermische zekering
backupverwarming" op pagina 11
voor de plaats van de resetknop).
De evenwichtstemperatuur van
de backupverwarming is slecht
geconfigureerd.
Verhoog de lokale instelling van de
'evenwichtstemperatuur' [5-01] om
de werking van de
backupverwarming in te schakelen
bij een hogere buitentemperatuur.
Een te grote capaciteit van de
warmtepomp wordt gebruikt voor
het verwarmen van water voor
huishoudelijk gebruik (alleen van
toepassing op installaties met een
tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik).
Controleer of de lokale instellingen
van de
'voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten' juist zijn
geconfigureerd:
• Controleer of de lokale instelling
van 'voorrangsstatus van
verwarmen van ruimten' [5-02]
is geactiveerd.
• Verhoog de lokale instelling van
de 'voorrangstemperatuur voor
verwarmen van ruimten' [5-03]
om de werking van de
boosterverwarming in te
schakelen bij een hogere
buitentemperatuur.