Afbeelding 12 Een apparaat aansluiten
Hoofdstuk 5 Gebruikersinterface en navigatie
L E T O P
Gebruik geen pennen, potloden of andere scherpe voorwerpen om de selecties op het scherm te maken. Als u dit
wel doet, kan het scherm beschadigd raken.
Afbeelding 13 toont een overzicht van het beginscherm. Zie Tabel 5 voor de beschrijvingen van de
pictogrammen op het display.
Het instrumentdisplay is een touchscreen. Gebruik alleen een schone, droge vingertop om door de
functies van het touchscreen te navigeren. Om ongewenste aanrakingen te voorkomen, wordt het
scherm automatisch vergrendeld na een periode van inactiviteit. Raak het scherm aan en swipe
omhoog om het scherm weer in werking te stellen.
Afbeelding 13 Hoofdscherm
1 Meetvenster: Toont apparaatgegevens, druk op de
tegel om het venster met apparaatdetails weer te
geven.
4 Prognosys-pictogram (optioneel)
2 Diagnosebalk: Toont systeemmeldingen en
alarmcondities; druk op de balk om de
systeemfouten en -waarschuwingen te bekijken.
Toont lopende taken en informatie over het systeem
5 Carrouselpictogram: Veeg op het scherm naar links
of rechts om andere schermweergaven te tonen.
3 Statusbalk
Nederlands 185
To Next Page
Loading...
Need help?
General
