Vacuüm – sproei-ontgassing — 24.04.2020 - Rev. A
Wordt alleen getoond wanneer de optie
“Ontzilting” of “Ontharding” ingesteld is onder het
menu-item “Waterconditionering”.
De haalbare zachtwatercapaciteit wordt berekend
uit het gebruikte type van ontharding en de
ingevoerde hardheidsreductie.
• Fillsoft I : Zachtwatercapaciteit ≤
6000/hardheidsred. l
• Fillsoft II : Zachtwatercapaciteit ≤
12000/hardheidsred. l
• Fillsoft Zero I : Zachtwatercapaciteit ≤
3000/hardheidsred. l
• Fillsoft Zero II : Zachtwatercapaciteit ≤
6000/hardheidsred. l
Voer de waarde in besturing in. Voor andere
fabricaten zie instructies van de fabrikant.
Wordt alleen getoond wanneer de optie
“Ontharding” of “Ontzilting” ingesteld is onder het
menu-item “Zachtwatercapaciteit”.
Nog beschikbare zachtwatercapaciteit.
Wordt alleen getoond wanneer de optie
“Ontharding” of “Ontzilting” ingesteld is onder het
menu-item “Zachtwatercapaciteit”.
Door de fabrikant gespecificeerde periode waarna,
ongeacht de berekende zachtwatercapaciteit, de
onthardingspatronen moeten worden vervangen.
De melding "Ontharding" wordt weergegeven.
Melding van het onderhoudsadvies.
Geen onderhoud aanbevolen.
Aanbevolen onderhoud in maanden.
Uitvoer van meldingen op het potentiaalvrije
storingscontact, zie hoofdstuk 8.2.4 "Meldingen"
op pagina 76.
Pot. vrij.
storingscontact
Uitvoer van alle meldingen.
Uitvoer van de met “xxx”
gemarkeerde meldingen
(bijvoorbeeld “01”).
Ga naar het menu-item “Rem. gegevens wijzigen”
of ga naar het volgende menu-item
Rem. gegevens
wijzigen (015)”.
Wissel naar het foutgeheugen of naar het
volgende hoofdmenu-item.
De laatste 20 meldingen zijn opgeslagen met
fouttype, datum, tijd en foutnummer.
De betekenis van de meldingen ER... vindt u in het
hoofdstuk “Meldingen”.
Wissel naar het parametergeheugen of naar het
volgende hoofdmenu-item.
De laatste 10 ingevoerde waarden van de
minimale werkdruk zijn opgeslagen met datum en
tijd.
Positie van de motorkogelklep "CD" op de
drukzijde van de pomp voor de
besturing van de ontgassing.
Informatie over de softwareversie.
7.9 Automatische bedrijfsmodus starten
Als die installatie met water gevuld en ontlucht van gassen is, kan automatische
bedrijfsmodus worden gestart.
• Druk op de knop "Auto" op het bedieningspaneel van de
besturingseenheid.
Bij de eerste inbedrijfstelling wordt automatisch de permanente ontgassing
geactiveerd om de resterende vrije en opgeloste gassen uit het
installatiesysteem te verwijderen. De duur kan in het gebruikersmenu worden
ingesteld, afhankelijk van de installatie-omstandigheden. De standaard
instelling is 24 uur. Nadat de permanente ontgassing voltooid is, schakelt de
installatie automatisch op intervalontgassing.
Opmerking!
De eerste inbedrijfstelling is op dit punt voltooid.
Opmerking!
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing
moet de vuilvanger "ST" in de ontgassingsleiding "DC" worden
schoongemaakt, zie hoofdstuk 9.2 "Schmutzfänger reinigen" op
pagina 20.
8 Werking
8.1 Bedrijfsmodi
8.1.1 Automatische bedrijfsmodus
Nadat de eerste inbedrijfstelling succesvol afgerond is, kan de automatische
bedrijfsmodus worden geactiveerd met de functies voor ontgassing. Optioneel
kan de automatische bijvulling worden ingeschakeld. De besturingseenheid van
de Servitec bewaakt de functies. Storingen worden weergegeven en beoordeeld.
Voor automatische bedrijfsmodus kunnen in het gebruikersmenu, zie
hoofdstuk 8.2.1 "Gebruikersmenu" op pagina 75, drie verschillende
ontgassingsprogramma's worden ingesteld. De informatie wordt weergegeven
bij de besturingseenheid op de meldingsregel van het display.
Permanente ontgassing van het installatiewater
Selecteer dit programma na een inbedrijfstelling
of reparaties aan de aangesloten installatie.
Tijdens een instelbare duur vindt een permanente
ontgassing plaats. Vrije en opgeloste gassen
worden snel verwijderd. Bij activeren van de
bijvulling wordt de bijvulontgassing automatisch
ingeschakeld gedurende de bijvulduur. In de
modus "Magcontrol" wordt de druk bewaakt en
op het display weergegeven.
Start/instelling:
– Automatische start na voltooien van de
opstartroutine bij de eerste inbedrijfstelling.
– Activering via het gebruikersmenu.
– Ontgassingsduur. Is afhankelijk van de
installatie en wordt via het gebruikersmenu
ingesteld. De standaard instelling is 24 uur.
Vervolgens wordt automatisch
overgeschakeld op intervalontgassing.
Intervalontgassing van het installatiewater
Deze functie is ontworpen voor continu gebruik.
Een interval bestaat uit een aantal
ontgassingscycli dat kan worden ingesteld in het
servicemenu. Na elke interval volgt een pauze. De
dagelijkse start van de intervalontgassing kan
worden ingesteld op een bepaalde tijd.
Start/instelling:
– Automatische inschakeling na afloop van de
permanente ontgassing.
– Ontgassingscycli: 8 cycli per interval; in te
stellen via het servicemenu.
– Starttijd van het interval: In te stellen via het
servicemenu.
– Pauzetijd tussen de intervallen: In te stellen
via het servicemenu.